Toen Ann en ik vrijdagmiddag terugkwamen van
het dorp en het terrein van de Bijbelschool opreden, zagen we Louise, onze huismoeder, met iemand op het
muurtje van de waranda zitten. Eerst dachten we, dat hij een student was. We
vroegen ons af of de studenten nog niet naar de Prayer Mountain gebracht
waren, waar hun onderkomens waren. Maar toen de man opstond en in onze
richting stapte, zagen we dat hij een vreemde was. Ik liet onze auto
stilhouden en liep hem tegemoet over het grasveld. Louise trachtte me iets te beduiden.
Hij kwam met grote stappen dreigend op me af. Louise riep zachtjes:
“He has demons”.
Toen hij een paar meter van me af was,
schreeuwde hij:
“Are you the priest? You are a dead man. I am going to kill you.”
(Ben jij de priester? Je bent er geweest. Ik ga je doodmaken).
Ik zei:
“I rebuke you in Jesus' Name!” (Ik bestraf je in de Naam van Jezus). Op hetzelfde moment sloeg hij als
een paal tegen de grond als door de bliksem getroffen. Het vervulde mij
met ontzag voor God, toen de man als een blok tegen de grond sloeg. Wij
bevalen de boze geest hem te verlaten. Hij kwam weer bij, krabbelde
overeind en vroeg verward:
“Waar ben ik? Ik wil hier weg!” Hij stond op en liep naar de achterkant van
het huis. Ik volgde hem. Toen ik hem vroeg:
“Hoe heet je?” , antwoordde hij:
“ Shadrack ”.
Hij was nu een gewoon mens in nood. Ik zei:
“Shadrack, Jezus heeft je lief!” Tranen sprongen in zijn ogen.
Hij zei: “Ik heb hulp nodig”. We namen hem mee naar ons huis.
Hoewel hij een grote sterke kerel was, bleek
hij pas 17 jaar te zijn. Hij keek schichtig om zich heen. Hij vroeg:
“Are you mr Dick? I must kill you.' Toen vertelde hij ons zijn
verhaal. Een aantal jaren geleden had een boze geest met de naam Drako
bezit van hem genomen. Hij had hem gezegd:
“Ik ben nou je baas. Je moet mij gehoorzamen”. Dat werken voor
Drako betekende, dat hij mensen moest doden en meisjes verkrachten. Hij
liet hem bloed drinken. Als Shadrack hem niet zou gehoorzamen, zou hij
zelf gedood worden. Gisternacht zei Drako tegen
hem dat hij mr. Dick moest doden “because he takes my people.” Shadrack
zei:
“Ik ken mr. Dick niet”. Toen toonde de demon hem een foto van mr.
Dick. Shadrack vroeg hem:
“Waarom doe je het niet zelf? Het antwoord was:
“Omdat ik bang ben”. En zo bracht de Heer hem in ons
huis en onder het gehoor van het Evangelie.
Ann en ik vertelden hem over Jezus, van Wie hij niets wist. Hij beleed zijn zonden. En hij vroeg Jezus hem te helpen. Maar toen hij ons wilde nazeggen: “Jezus, kom in mijn hart”, kon hij het niet zeggen, want plotseling greep de demon hem weer aan en schreeuwde tegen mij: “I will kill you because you take my people”. Wij bestraften hem en onmiddellijk viel hij achterover in de bank. We bleven hem gelasten uit te gaan. Hij schreeuwde: “Raak mij niet aan”. Toen zei hij: “I go out now. Good bye, Shadrack”. Het klonk nog komisch ook.
Shadrack was nu een ander mens, een normaal mens. Hij zei, dat hij Jezus wilde leren kennen, en zelfs dat hij naar de Bijbelschool wilde komen. We haalden een paar studenten van de Prayer Mountain om Shadrack verder te helpen en de nacht met hem door te brengen.
Samen met hen zijn we nog lange tijd bezig geweest om Shadrack in te leiden in het leven met de Heer. Shadrack vertelde hoe zijn Moeder hem naar toverdokters had gebracht, die hem tovermedicijnen gaven, insnijdingen in zijn lichaam maakten, waarbij zijn bloed in het stromende water van de rivier drupte. Maar het had hem alleen maar van kwaad tot erger gebracht. Natuurlijk! Sipho legde uit, dat op deze manier een verbond met de boze wordt gemaakt, en ook dat de aanbidding van de vooroudergeesten en toverpraktijken opening geven voor de boze. Shadrack luisterde zeer intens, zijn gezicht zo anders nu. Hij zag de praktijken waarmee hij was opgegroeid nu als zonde. Hij beleed alles, zwoer de duivel en zijn praktijken af. Zonder dat wij enige aandrang uitoefenden begon hij zelf tot de Heer te spreken, met open ogen. En tot mijn verbazing haalde hij opeens sigaretten uit zijn zak tevoorschijn en legde ze op tafel samen met een doosje lucifers. We baden voor hem en voelden ons geleid hem te zalven: zijn handen, polsen, zijn voeten, ogen, oren en mond, zijn hoofd(zijn gedachten): een nieuw eigendomsmerk op hem. Het eigendomsmerk van Jezus in plaats van de tekenen van de boze. Shadracks gezicht was vol vrede.
De volgende dag bracht hij bij de studenten
door op de Prayer Mountain. Zij legden hem de dingen van God uit. Toen
ik hem kwam halen die middag, straalde hij. Hij zei dat Drako vanmorgen bij hem kwam, maar dat hij gezegd heeft:
“Drako,
I do not want to talk to you. Go away in Jesus Name”. Toen verdween Drako onmiddellijk.
Verder zei Shadrack tegen me, dat hij graag gedoopt wilde worden. Dat is
gebeurd de volgende dag. In de dienst die we hadden, las Shadrack de
eerste verzen van Ps 30 voor:
“Ik zal U verhogen, Here, want Gij hebt mij opgetrokken en mijn
vijanden geen vreugde over mij gegeven Gij hebt mij genezen. Gij hebt
mij leven gegeven.” Shadrack vervolgde: “Dat heeft Hij voor mij
gedaan. Ik ben Hem zo dankbaar. Ik wil nu voor Hem leven. Ik wil nooit
meer terug naar het oude leven. Ik heb Hem lief met heel mijn hart.”
Op mijn vraag “Wat verhindert hem om gedoopt te worden?” was
natuurlijk ieders reactie niets! En toen heeft een van de studenten hem
gedoopt in het waterbassin bij de Bijbelschool. 's Maandags zat Shadrack
in de les samen met de studenten van de Bijbelschool. Wat had God het
gemene plan van de duivel wonderlijk ten goede gebruikt! De duivel had
Shadrack willen gebruiken om het Woord van God uit mijn mond in de
Bijbelschool tot zwijgen te brengen. Maar nu zat Shadrack zelf dag in
dag uit aan de voeten van Jezus te luisteren naar Zijn Woord.
De volgende zondag waren ook zijn moeder en stiefvader met hun andere kinderen in de dienst van onze gemeente, Een van hen was een meisje van twee weken. Zij was ook een compleet wonder. De moeder was twee weken geleden op een nacht bij de zuster van de zending gekomen. De weeën waren begonnen. Zij was weken over tijd. De zuster had geen instrumenten in haar huis. Geen handschoenen. Geen telefoon (nog), geen auto. De zuster constateerde dat de baby al dood was in de moeder. Toen de geboorte plaatsvond, op het bed van de zuster, kwam er eerst allemaal heel vieze rommel. Toen het kindje. Het was inderdaad dood. De zuster en de moeder baden samen. Toen zoog de zuster met haar eigen mond het slijm uit de mond van de baby en begon mond op mond beademing. Na 5 min. kwam het kindje tot leven. Tot grote verbazing en dankbaarheid van de moeder en haar man. Zij zagen het als een wonder van God. En nu twee weken later dit andere wonder in hun gezin: de bevrijding en bekering van Shadrack. Korte tijd later hebben de moeder en vader zich ook laten dopen.
Met diepe dankbaarheid zagen we,
dat de Heer ons verlangen naar Zijn krachtdadige tegenwoordigheid in de
Bijbelschool vervulde. Ik herinner me een dienst in deze tijd, waarin de
Heer Sipho, een van de studenten, terwijl hij op de piano speelde, een
nieuw lied in het hart en de mond gaf, waarin de lof werd gezongen van
de God van Abraham, Isaac en Jacob, Yahweh, de God Die werkelijk bij
Zijn volk is als de God Die Leven geeft, en Die in Christus vlees werd,
Immanu-El, God-met-ons. Het ging over in een refrein:
“We worship You...we give You glory...” We konden niet
ophouden. We werden meegenomen in golven van aanbidding. We stonden,
knielden, baden, stortten onze harten uit in... Shadrack huilde en riep
luid:
“I like You, Jesus, I like You, Jesus...”
Daarna heeft de duivel niet stilgezeten. Hij heeft heftige tegenaanvallen gedaan op Shadrack. Een keer, ongeveer een week na zijn bevrijding, tijdens de les zag ik ineens Shadracks ogen ongerust langs me heen naar buiten staren. Hij vroeg kunnen we s.v.p. bidden. Drako komt op me af! Op het gebed werd het onheil afgeweerd. Maar niet lang daarna gedurende een les werd Shadrack ineens blind. Deze keer behaalden we de overwinning niet zo 'makkelijk'. Het duurde geruime tijd voordat Shadrack zijn gezicht terug kreeg. En aan het begin van de volgende morgen tijdens de aanbiddingsdienst was hij ineens weer blind. Weer gingen we in de strijd, maar die scheen vergeefs. Het was zeer triest Shadrack in die toestand te zien. We moesten hem bij de hand leiden, maar triester nog was de hoon van de boze die Shadrack en wij voelden. Shadrack ging 's middags blind met de studenten naar de Prayer Mountain terug. Wat voelden wij ons machteloos in onszelf. Het werd wel goed duidelijk, dat we in de geestelijke strijd geen enkele glorie voor ons zelf verdienden. De studenten voerden de strijd verder die middag. En de Heer gaf de overwinning. Shadrack werd weer ziende en werd ook gedoopt in de Heilige Geest en sprak in tongen. Nog gaf de vijand niet op. Een keer stond Shadrack voor de open deur van mijn kamer met een mes op zijn keel. Hij zei, dat hij voor goed afscheid kwam nemen. Het werd een hevige worsteling, lichamelijk en geestelijk. Ook de studenten en Ann waren erbij betrokken. En zo kwamen we er weer door. Shadrack vroeg of hij met Ann en mij kon spreken, en toen vertelde hij, dat hij begreep waarom de boze nog vat op hem kon krijgen. Het was omdat hij niet al zijn zonden had beleden. En toen vertelde hij, onder tranen, dat hij vorig jaar een meisje had verkracht en vermoord en haar bloed had gedronken. Dit was een vreselijke bekentenis. Konden we Shadrack, een moordenaar, nog gewoon met de studenten laten meegaan naar de studenten kwartieren? We haalden er een oudere student, die Shadracks vertrouwen had, bij, en legden de zaak in Gods handen. We maakten Shadrack duidelijk, dat hij aan de Heer moest vragen wat hem nu te doen stond ten aanzien van de burgerlijke overheid. Het zou niet geheim mogen blijven. Hij begreep het.
En zo kwam het einde van ons eerste veel bewogen jaar, waarvan ik jullie hier maar weinig verteld heb. Donderdag en vrijdag 28 en 29 oktober vierden we het samen met onze plaatselijke gemeente, waarvan de studenten deel waren gaan uitmaken. De broeders en zusters hadden deze zwarte broeders werkelijk in hun armen en harten gesloten. We braadden een schaap aan het spit. De vrouwen hadden slaaien en puddings gemaakt. De studenten waren geraakt door alles wat er voor hen gedaan werd. We hadden een verbazende dienst van aanbidding, en toen begonnen de studenten ervan te getuigen wat dit jaar voor hen betekend had. WOW!! Drie van hen waren wedergeboren geworden: het meisje uit Korea, Shadrach en een man uit Mozambique. Iedere student gaf zijn getuigenis. Shadrack riep Ann naar buiten en vertelde haar, dat hij tijdens het gebed een lichtende verschijning had gezien van een Man. Hij had niet Zijn gezicht kunnen zien. De Man had hem gezegd: “Waarom vertel je niet openlijk alles vanavond?” Ann haalde mij erbij. We zeiden hem, dat als hij dacht, dat het inderdaad de Heer was, Die hem dit gezegd had, hij het moest doen, maar dat hij dan de consequenties zou moeten dragen. Als hij de zaak nu publiek maakte, zou hij ook bereid moeten zijn te zijner tijd de autoriteiten te ontmoeten. Shadrack zag dat in en verklaarde zich bereid daartoe. Terug in de bijeenkomst, deed hij onder tranen zijn bekentenis. Het was ontroerend en schokkend. Welna, een meisje van de gemeente, ging naast hem staan. Zij vertelde, dat zij van haar zesde jaar af verkracht en misbruikt was geweest en dat ze in satanisme en druggebruik gevangen was geweest, maar onlangs, tijdens een DTS van Jeugd met een Opdracht, bevrijd was van drie boze geesten. Zij omarmde Shadrack. De verkrachter en de verkrachte, nu gewassen en een in Christus. We stonden allemaal op een aanbaden de Heer.
Sinds december 1997 wonen wij in Badplaas, een dorpje in Mpumalanga (Oost Transvaal). De naam is ontleend aan het feit, dat er warmwaterbronnen en minerale baden zijn, die de aanleiding zijn geweest tot het ontstaan van een druk bezocht vacantie-oord. Een zekere Koreaanse pastor Kim had mij uitgenodigd de leiding op me te nemen van een op te richten Bijbelschool op een van de berghellingen in dit gebied. Hij wilde er ook een z.g.n. prayer mountain (berg van gebed) stichten naar het voorbeeld van de prayer mountains in Korea. Verder was er op die plek een gastenoord: 15 rondavels. Ze zouden gebruikt kunnen worden voor het gastvrijheid verlenen aan mensen, die geestelijke hulp nodig hadden. Deze pastor is de stichter van de Africa Continent Mission, die kerken heeft geplant in Congo, Malawi, Mozambique en Swaziland. In het gesprek, dat hij en Dr. Gamedze, zijn rechterhand en zijn mond, met mij hadden in juni 1997, heb ik duidelijk gesteld, dat ik geen visie had voor een school met academische doeleinden: een academisch programma, credits, graden, titels, etc., een plaats, waar God voorwerp zou zijn van wetenschap, maar wel voor een gemeenschap waarin leraren en leerlingen samen in de tegenwoordigheid van God zouden zitten, eerbiedig en met open harten luisterend naar Zijn levende Woord; een plaats waar op die wijze mannen en vrouwen gevormd en toegerust zouden worden en gezalfd met de kracht van God tot de dienst waartoe Hij hen zou roepen in Zijn Gemeente of op het zendingsveld. Het is het Woord van God immers dat Afrika en de wereld nodig heeft. Want het is de enige kracht tot redding voor ieder die gelooft. Het is het zwaard van de Geest, het enige wapen waarmee het rijk van de boze bevochten en overwonnen kan worden. Gods werk heeft mijns inziens niet zozeer theologen nodig als wel mannen en vrouwen, die Hem van harte liefhebben, in intieme gemeenschap met Hem leven, de Schriften grondig kennen, in geloof kunnen zeggen: Er staat geschreven , en in kracht en volheid het Evangelie prediken. Toen ik uitgesproken was, zeiden beide mannen, dat deze visie van God was en dat ik hun man was. Ik heb hun daarna ook nog een zeer uitvoerig schrijven gegeven, waarin ik heb getracht mijn visie breed uiteen te zetten, gebaseerd op de Schriften en gestaafd met de ervaringen die ik had opgedaan. Op grond van deze visie werd ik uitgenodigd de leider van de Bijbelschool te worden. En onder deze conditie heb ik mijn werk aan Africa School of Missions opgegeven en de nieuwe taak op mij genomen. In december 97 zijn wij verhuisd naar de Prayer Mountain, waar we voorlopig een rondavel betrokken. Kim beloofde een huis voor ons te laten bouwen.
Het duurde niet lang voordat we er ernstig aan gingen twijfelen of we Gods leiding wel goed begrepen hadden. We stootten op zo veel in het beleid en de praktijk van deze zending, dat ons aanleiding gaf tot die twijfel. We gingen ons zelfs afvragen of we betrokken waren geraakt bij een werk van God of bij mensenwerk: en of het ten diepste ging om de wil en de glorie van God, of om die van mensen; om de komst van Gods Koninkrijk of om een koninkrijk van de mens. Ik zou vele bladzijden kunnen vullen met voorbeelden, maar het zou niet opbouwend zijn. Dat eerste jaar was zeer moeilijk. Meer dan eens hebben we overwogen ons te onttrekken. Twee weken voor de officiele opening van de school, in jan.'99, heb ik zelfs metterdaad mijn ontslag ingediend. Kim wist me toen ertoe te bewegen mijn ontslag in te trekken.
Op de dag van de opening waren we maar wat blij, dat we gebleven waren, Wat een feest was het samen met vele broeders en zusters uit Korea, Zuid-Afrika en Badplaas onze eerste groep studenten te verwelkomen. Wat een voorrecht leek het het Evangelie en ons zelf te investeren in deze 13 prachtige jonge mensen uit Congo, Malawi, Mozambique, Swaziland, Zuid-Afrika en Korea. Een van de leden van de uitvoerende raad schreef mij na de opening: Dick, houd vast aan je visie voor onderwijs, dat gericht is op het hart. Pas op, dat deze overgegeven harten (these sold-out hearts) niet geinstitutionaliseerd worden. Dit moet een unconventioneel college zijn, waar Gods kracht ervaren wordt, niet bestudeerd. We zijn begonnen in het diepe besef, dat ons werk alleen maar zin zou hebben als God met ons zou zijn. Bij de opening heb ik verwezen naar de geschiedenis van Gods openbaring aan Mozes als Jahweh (Ex.3). Die Naam was de garantie aan Mozes, dat God werkelijk met hem zou zijn. In ons handboek schreef ik( ik geef het hier in de nederlandse vertaling): Het is ons verlangen, dat het karakter van onze school en onze gemeenschap bepaald zal worden door de tegenwoodigheid van de levende God. De naam van ons college `IM-MANU-EL' betekent `GOD-MET-ONS'. Gods tegenwoordigheid is ontzagwekkend! Mozes moest zijn sandalen van zijn voeten doen in de tegenwoordigheid van de Heilige God. Toch werd de brandende braambos niet verteerd. Integendeel, God verzekerde Mozes ervan, dat Zijn tegenwoordigheid hem in staat zou stellen Israel uit de slavernij te verlossen. Als we eraan denken hoe enorm de taak is, die op ons wacht, zijn we geneigd met Mozes te vragen:'wie zijn wij..?' We weten, dat het bestaan van ons college alleen maar zin zal hebben, als de levende God bij ons tegenwoordig zal zijn. Want uit Hem en tot Hem zijn alle dingen, maar ook door Hem. Wij willen dat het college en alles wat hier gedaan wordt het werk van God en de verwerkelijking van Zijn plan zal zijn. Wij willen Hem de plaats geven, die Hij verdient. En daarom willen we als staf en studenten regelmatig in Zijn tegenwoordigheid bijeenkomen om Hem te eren en Zijn Naam te verhogen met onze lofprijzing en aanbidding, en om de noden voor Hem neer te leggen, en om naar Zijn Woord te luisteren. Daar het Woord van God het hart van ons college zal zijn, zal zijn karakter ook bepaald worden door het karakter van het Woord van God. Het Woord van God is niet een wetenschappelijk theologisch handboek. Het Woord van God is altijd het Woord van God! Het is altijd de sprekende God. Het kan nooit geabstraheerd worden van Hem Die het spreekt. Het kan nooit `abstract' worden, louter theoretisch, academisch. God en Zijn Woord zijn niet een object van wetenschap. Hij kan alleen gekend worden en Zijn Woord kan alleen werkelijk verstaan worden als God Zichzelf openbaart en de ogen van onze harten opent door Zijn Heilige Geest (Luk.24:45; 1 Cor.2:10-16; Eph.1:17,18). Ons verlangen is dat de levende God bij ons zal wonen in het college en dat we HEM zullen horen spreken. Dat we altijd, wanneer het Woord van God geopend wordt, het diepe besef zullen hebben, dat God aan het Woord is. Dit besef behoren we niet alleen te hebben in onze persoonlijke stille tijd en de diensten, maar ook in het klaslokaal. Moge, wat gebeurt in het klaslokaal, zijn een samen zitten van leraren en leerlingen aan Zijn voeten, met open harten en verstand., in de houding: `spreek, Heer, Uw knechten, Uw kinderen, luisteren.' Zo zal het Woord van God vruchtbaar werkzaam zijn in de levens van de studenten en de leraren. En onze gemeenschap zal zelf vrucht zijn van het Woord van God. Ze zal erdoor gevormd en bepaald worden. Ze zal beheerst worden door liefde en nederigheid.
We mogen met diepe dankbaarheid en eerbiedige verwondering ervan getuigen, dat we in het eerste schooljaar de vervulling van bovengenoemd verlangen hebben mogen beleven. En dat terwijl de moeilijkheden die wij hadden binnen de structuur van deze zending niet afnamen, maar integendeel nog zeer toenamen, en bij tijden zelfs bijna ondragelijk werden, zodat onze gezondheid eronder leed. Temidden van dit alles was het Bijbelschool-gebeuren een oase, waarin onze ziel gelaafd werd met het goede. Het was werkelijk God-met-ons. Alle beklemdheid viel van ons af, als we `s morgens vroeg de school binnenkwamen, waar de studenten al begonnen waren de Heer te loven. Om de beurt brachten de studenten een boodschap uit de Schrift in de dagelijkse morgen bijeenkomsten. Ik deed het eens per week. Hun boodschappen gaven er blijk van dat ze de Heer en Zijn Woord kenden met hun hart. Dikwijls was de aanbidding zo heerlijk, dat we niet konden ophouden en doorgingen tot ver na het tijdstip waarop de eerste les zou beginnen. Maar de les betekende niet het einde van de tegenwoordigheid van God. Hoe zou dat kunnen als het God Zelf is Die Zijn Woord spreekt?! Meer dan eens gedurende 1999 werden we bemoedigd door buitenstaanders die onze school bezochten, door een opmerking of een boodschap waarin verwezen werd naar Gods verzekering aan Mozes. Zo hadden we een zwarte prediker van de Caribische eilanden in onze bijeenkomst op een vrijdagmorgen begin augustus. Hij preekte uit Ex.3 en 4. Het Woord trof ons en de studenten diep. Trouwens die hele week hadden we al een krachtige werking van Gods Geest ervaren.
In de viering op vrijdagmorgen was Geoff Malan, de principal van Africa School of Missions, waaraan wij vroeger verbonden zijn geweest, onze gastspreker. Hij hield een inspirerende toespraak waarin hij met voorbeelden liet zien hoe machtig God werkt in deze dagen. En weer gaven de studenten hun getuigenissen. Bijna allemaal zeiden ze dat ze toen ze kwamen aan het begin van het jaar, niet wisten waar het eigenlijk om gaat in het Oude Testament, en dat ze er nooit uit preekten, maar dat ze het nu liefhebben omdat ze het Evangelie in het O.T. hebben leren kennen.Dat ze er nu uit kunnen preken. Ik dank God voor deze getuigenissen. Door Gods genade is mijn onderricht geven in het O.T. niet vruchteloos geweest. In die morgenbijeenkomst werd er een tong uitgesproken door Dave, de `decaan' van de school. De tong werd vertolkt door Geoff Malan. De inhoud was, dat God zei, dat onze school anders was dan de `gewone' en niet geleid moest worden volgens menselijk denken. Het zou een moeilijke weg zijn, maar God zou voor ons uitgaan en met ons zijn op die weg. Alle aanwezigen waren zeer onder de indruk van de duidelijke wijze waarop God Zijn zegen had gegeven over de school het afgelopen jaar. Voor mij was het duidelijk, dat de Heer bevestigd had, dat we op de goede weg waren. Het stemde me ootmoedig en dankbaar.
Maar diezelfde middag kwamen de voorzitter van de uitvoerende raad en de decaan met het voorstel om de school te veranderen in een academisch instituut. Het onderwijs zou dan hebben te voldoen aan de standaarden die door de regering voor dergelijke inrichtingen zijn gesteld. De opleiding zou erop gericht moeten zijn de studenten academische graden te geven, waarmee ze aan andere academische instituten en in de kerken geaccepteerd zouden worden. Ik vroeg waaarom men de koers wilde veranderen, nadat God de school zo duidelijk gezegend had op de weg die we dit jaar bewandeld hadden. Ik heb getracht aan te tonen, dat de kennis van God en Zijn Woord niet van academische aard is, maar vrucht van openbaring door de Geest(1 Cor.2; Ef.1). Ik herinnerde hen eraan, dat ik gekomen was op de uitdrukkelijke voorwaarde, dat het een niet-academische school zou zijn, en ik wees hen erop, dat de aanneming van het voorstel zou betekenen, dat de basis onder mijn roeping aan de school zou weggevallen zijn. Maar het dagelijks bestuur zette door en nam in een volgende vergadering het voorstel aan. Aan de leden van de uitvoerende raad werden stembrieven toegestuurd, waarop zij met een kruisje konden aangeven of ze voor of tegen het voorstel waren. Ik ontving de stembrief op een donderdag. Vrijdag moest hij al binnen zijn. In een brief heb ik gesteld, dat m.i. het voorstel niet voor discussie en stemming vatbaar was, omdat het inging tegen de duidelijke afspraak, die in 1997 gemaakt was, en die de basis vormde waarop het werk aan de school begonnen was. Ook heb ik er nog voor gepleit niet zo'n haast te maken met zulk een ingrijpende zaak, maar bijeen te komen voor een dag van gebed en bezinning, om de wil van de Heer Zelf te zoeken in dezen. Maar maandag kwam het bestuur bij elkaar, niet voor gebed en bezinning, maar om het resultaat van de stemming vast te stellen. Vijf leden waren voor, een was tegen het voorstel. Een stembrief, de mijne, werd ongeldig verklaard, omdat ik niet een kruisje had gezet. En daarmee was het einde gekomen aan mijn werk voor de bijbelschool. Nadat ik me onttrokken had, schreef het bestuur mij een brief, waarin het mij dringend vroeg om te blijven. Ook wees men mij erop, dat God ons niet had geroepen tot verdeeldheid, maar tot eenheid en samenwerking in het Lichaam van Christus. Kims houding was aarzelend. Hij vertelde ons, dat hij met de secretaris was gaan praten, maar dat die hem had meegedeeld, dat alle stukken al weggestuurd waren, en dat de klok niet meer teruggedraaid kon worden. Ook was er al een mededeling naar alle studenten gestuurd.
Heel dit gebeuren vond plaats na de aflsuiting van het eerste lesjaar. Van ontspanning na een intens jaar kwam niets. Ik had me ernstig voorgenomen in de vacantie de achterstand weg te werken, die ik op verschillende terreinen had laten onstaan, doordat ik had toegelaten dat al mijn tijd en energie geabsorbeerd werden door de Bijbelschool. Mijn geweten werd vooral geplaagd doordat ik de schriftelijke omgang met onze vrienden, en kinderen en familie, zo verwaarloosd had. Maar voorlopig kwam er van ontlasting van mijn geweten niet veel. De worsteling om het behoud van het geestelijke karakter van de school met de voor ons zo teleurstellende afloop, nam ons dag en nacht in beslag.
Daarbij kwam de worsteling om Shadrack. Misschien zag de duivel zijn kans schoon, nu alle studenten weg waren en wij alleen achtergebleven waren op het terrein van de school. Shadrack woonde bij zijn Moeder en stiefVader, 1 km bij ons vandaan. In een zondagse dienst, een week na het begin van de vacantie van onze school, las Shadrack verschillende woorden uit de Schrift voor, die spreken van de wandel met God in gerechtigheid en gehoorzaamheid. Hij beleed vastberaden zijn redding en zijn verlangen om zo'n wandel met God te hebben. Wij waren allemaal verbaasd over de kracht en de zalving waarmee hij sprak, en over zijn begrip en toepassing van de Schriften. En we vroegen ons af wat God met hem voor had. Wel, de duivel had ook zijn plannen met hem nog niet opgegeven. Die middag kwam de aanval. Van onze kamer uit zagen we Shadrack de weg naar de Bijbelschool afkomen. Hij waggelde als een beschonkene. Ann belde vlug Don, een lid van onze gemeente, die 3 km bij ons vandaan woonde. Wij gingen haastig naar Shadrack, die het hek binnengekomen was, maar toen neergevallen was. Er was geen teken van bewustzijn. Zijn ogen waren wijd open, maar zagen niets. Er waren bloedspatjes op zijn borst en nek en op zijn hemd Wij begonnen de strijd in de Naam van Jezus. Af en toe schokte hij, maar dan was hij weer onbereikbaar. Don kwam ook en streed mee. Tenslotte kwam Shadrack bij, ging langzaam overeind zitten, en vroeg: wat is er met me gebeurd? En toen zei hij, dat hij nog steeds de Heer Jezus liefhad, en in een gebed, dat recht uit zijn hart kwam, zei hij, dat hij zijn vertrouwen stelde op Hem alleen en Hem alleen wilde volgen. Hij vertelde, dat hij op weg naar ons een figuur was tegengekomen, die hem wilde wurgen. We brachten hem naar zijn huis. Zijn Moeder vertelde ons, dat Shadrack's grootmoeder, die toverdokteres was, tovermiddelen tegen hem gebruikt heeft, toen hij een baby was van een jaar. De volgende morgen kwam zijn Moeder in grote haast naar ons toe om hulp te vragen voor Shadrack, die ergens op het pad was blijven steken, toen hij op weg was naar ons om hulp. We troffen hem een paar honderd meter verder aan de kant zittend, in grote benauwdheid, niet in staat adem te krijgen. We traden weer op in de Naam van Jezus. Don kwam weer en hielp. We proclameerden de heerschappij van Jezus over zijn leven. Met veel moeite kon Shadrack er tenslotte uitbrengen: Jesus, ik behoor aan U, Ik ben gekocht met het Bloed van het Lam. En zo kwam hij uit de wurggreep van de boze. Er trad verbetering in, en spoedig kon hij weer normaal ademhalen. Shadrack beleed weer zijn liefde voor de Heer, en toen vergaf hij zijn grootmoeder en zegende haar, die hem vervloekt heeft. Een paar dagen later zei hij, dat hij de Heer gevraagd had wat hij moest doen ten aanzien van de misdaad, die hij gepleegd had vorig jaar, en dat de Heer hem geantwoord had: lees Matth.10:19,20. In Shadrack's engelse vertaling staat daar(door mij nu weer vertaald in nederlands) maar als ze je arresteren, wees dan niet bezorgd over wat je moet zeggen of hoe je het moet zeggen. Op dat moment zal het je gegeven worden wat je moet zeggen, want jij zult het niet zijn, die spreekt, maar het zal de Geest van je Vader zijn, die spreekt door jou. Shadrack zei, dat hij naar de politie zou gaan. Maar in de dienst `s zondags lazen we de angst in zijn ogen. Later stond hij op en vertelde, dat terwijl hij daar zat, hij tegen de Heer gezegd had, dat hij zo bang was, en dat de Heer toen weer met hem gesproken had en hem gezegd had Lukas 12:11,12 te lezen. Hij opende de Bijbel en las het ons voor: dezelfde woorden als in Matth.10:19,20! Wat een bemoediging! De angst was weg. Don en ik zijn toen met hem naar een advocaat gegaan. Deze man had nog nooit meegemaakt, dat een misdadiger zich zelf kwam aangeven uit schuldbesef en berouw. Hij vertelde Shadrack, dat hij, als hij schuldig bevonden zou worden, levenslange gevangenis straf zou kunnen krijgen. Shadrack leek geschokt. Maar op de vraag van de advocaat, of hij door wilde gaan zijn zaak aan het licht te brengen, zei Shadrack dat hij bleef bij zijn besluit. Toen gaf hij zijn getuigenis. De advocaat was diep getroffen. Maar het relaas van Shadrack deed de advocaat twijfelen of hij de misdaad wel echt gepleegd had. Het leek hem waarschijnlijker, dat de boze geest deze gedachte in Shadrack had geplant. Volgens Shadrack had hij zich pas drie weken later herinnerd dat hij het meisje vermoord had. Ook dat hij meteen nadat hij het gedaan had, was teruggegaan naar de plek van de moord, maar dat Drako blijkbaar het lichaam weggenomen had. Hij had de volgende dag geen bloed op zijn kleren. Als hij werkelijk haar keel had opengesneden, zou het bloed eruit gespoten zijn en als hij zijn mond aan haar keel had gezet, zou hij onder het bloed geraakt zijn. M.a.w. de advocaat dacht, dat Shadrack aan wat de psychiatrie `hallucinaties' zou noemen had geleden. Shadrack gebruikte ook marihuana. Begrijpelijkerwijs kon Shadrack die zo lang geleefd had met het kwellende besef dat hij die vreselijke misdaad gepleegd had, de gedachte van de advocaat, dat het allemaal niet waar was, niet zomaar aanvaarden. De advocaat is gaan onderzoek instellen, en het bleek, dat er in die bepaalde tijd in dat bepaalde gebied niet een misdaad van dit karakter gepleegd is.
Nog was de strijd niet over: aan de avond van die zelfde dag heb ik uren naast hem aan de kant van de weg gezeten, omdat hij zich wilde van kant maken. Tenslotte kon ik hem ertoe bewegen met mij naar de bijeenkomst van de huiskring te gaan, die niet ver vandaar, in Dons huis, gehouden zou worden. Tijdens de lofprijzing kwam Shadrack er doorheen, en begon hij mee te bidden en te zingen. Satan heeft ook geprobeerd hem terug te laten vallen in zonde: verslaving aan drugs en alcohol. Maar de Heer heeft niet verlaten wat Zijn hand begonnen was. Jezus is Overwinaar. Dat heeft Hij getoond elke keer als we in hevige strijd gewikkeld waren. En sinds Shadrack dagelijks om 7 uur bij mij is gekomen om samen met mij aan het begin van de dag zijn kracht in Jezus te vinden, hebben wij hem zien groeien in zijn verhouding met de Heer, en is er stabiliteit gekomen in zijn wandel met Hem.
In december zijn we gaan omzien naar een andere woongelegenheid en die vonden we: een oud boerenhuis, 3 km van Badplaas. De eigenaar is een zwarte man, Nelson Shabangu. Hij woont in een dorp twee uur hier vandaan. We voelden ons er onmiddellijk thuis. Mensen van onze kleine gemeente hebben ons geholpen te verhuizen met hun bakkies(auto's met een canope voor twee personen en een open achterstuk). Van ons huis af zien wij op de top van een heuvel, plm. 2 km van hier, het grote kruis, dat de eigenaar van het vacantieoord Deo Volente daar heeft opgericht. Van mijn studeerkamer uit zie ik het `s avonds stralen in de donkere nacht. We noemen ons huis Ngasesiphambanweni. Dat betekent `Aan de voet van het Kruis'. Wij willen ons leven leven aan de voet van het Kruis, in het licht waarvan er geen plaats is voor alle roemen in mensen. Alleen maar voor roemen in de genade van God in Christus Jezus. Toen we het grote huis zagen, bedachten we onmiddellijk dat het geschikt zou zijn om mensen te hebben voor korte seminaren. Er wonen vele duizenden zwarte mensen in deze omgeving. We zouden leiders van zwarte kerken en secten onderricht kunnen geven in Gods Woord, zoals we dat in de Makatini-vlakte gedaan hebben.
Maar we zijn hier in de eerste plaats gekomen met de gedachte, dat we een tijdje van rust nodig hadden. Lichamelijk, maar vooral rust in de Heer en groei en verdieping van onze gemeenschap met Hem. We hebben geen nieuwe plannen gemaakt. We wilden niet een nieuwe bediening voor ons zelf creeren. We wilden wachten op God.
Ondertussen gingen we wel door met dingen die de Heer ons gelaten had. Bijvoorbeeld de begeleiding van Shadrack. Ik wilde Shadrack niet aan mij binden alsof ik persoonlijke rechten op hem had. Shadrack had de vrije keuze om te vragen aan de nieuwe directeur (de vroegere decaan) of hij student aan de Bijbelchool mocht zijn .Het kost R 10.000. Shadrack had geen cent, maar ik had gehoord, dat de principal gezegd had tegen iemand, dat als Shadrack extra werk kon doen in de groentetuin, men hem misschien zonder schoolgeld zou kunnen accepteren. Maar Shadrack zei, dat de Heer hem naar mij gestuurd had en vroeg me of ik hem wilde blijven onderrichten. (Achteraf blijkt trouwens, dat hij geen student had kunnen worden, want een nieuwe student uit de Makatini is teruggestuurd, omdat hij geen diploma van de highschool had. Shadrack heeft dat ook niet. Toen hij in 1996 door die boze geest in beslag genomen werd, heeft hij de school verlaten in standard 7. De highschool heeft 10 standaards.) En zo stond Shadrack nog steeds elke morgen om 7 uur voor onze deur. Dan had hij al de 8 km van zijn huis naar het onze gerend. Maar sinds begin maart woont hij bij ons op de boerderij, samen met Cry, een andere jongeman. Elke morgen geef ik hun onderricht uit de Bijbel. Ann leert hun typen en het gebruik van de computer. Cry werkt voor Shabangu, en Shadrack werkt in onze grote tuin. Jezus leerde zijn discipelen in de dagelijkse omgang met hen. Het is ons verlangen, dat Cry en Shadrack leren discipelen van Jezus te zijn in de dagelijkse omgang met ons. Moge de Heer meer en meer alles in ons worden, zodat Zijn kracht door ons heen in hen kan werken.
Onlangs waren we met onze Bijbelstudie toe aan Gen.17: dat de Heer de namen Abram en Sarai veranderde in Abraham en Sara. En dat hun zoon de naam Isaac moest krijgen. De namen in de Bijbel hebben net zoals de namen van de Zulus een betekenis. Toen kregen we het erover, dat de namen van Daniel en zijn vrienden in Babel veranderd werden in heidense namen, en dat Shadrach eerst Hanan-Jah heette, wat betekent `Jah(weh) is genadig'. Toen besloot Shadrack zijn naam te veranderen in Hananjah, want-zei hij- de Heer is mij zo genadig geweest. Cry besloot de naam Isaac aan te nemen. `Cry' betekent `huilen', maar `Isaac' is van de stam `lachen'. Hananjah ontmoette onlangs zijn vroegere onderwijzer, uit de tijd toen hij de school vanwege zijn bezetenheid moest verlaten Deze vroeg hem hoe het met hem ging. Toen vertelde Hananjah hem wat de Heer voor hem gedaan had, en ook legde hij hem uit wat het is om echt de Heer te dienen. Hij gebruikte het voorbeeld van Abraham. De man was zo getroffen, dat hij zijn fles bier, die hij in de ene hand had, neerzette, en ook zijn cigaret, die hij in de andere hield, neerlegde. Hij zei, dat hij een afspraak met Hananjah zou maken om de leerlingen van zijn school te komen toespreken. Dat was zeer nodig, zei hij, omdat ze in losbandigheid leven.
Intussen moeten we nuchter en waakzaam zijn. Hananjah is geen geestelijke krachtpatser. Hij is niet ons vlaggeschip. Hij is net als ik en jullie allen een zwak mens, die alleen maar sterk is, zolang hij leeft in dagelijkse gemeenschap met de Heer, van stap tot stap in geloof, in nederige overgave aan de genade van God in Christus. Als hij dat niet doet, is zijn vlees hem zomaar te sterk. Dat hebben we al gezien. Zoals het ook met ons het geval is. En-niet te vergeten- dan is de vijand hem zomaar te sterk. Want de strijd gaat niet maar tegen vlees en bloed, maar tegen de duivel en zijn horden terroristen, vanwie drako er slechts een was. We geloven, dat Hananjah machtig door de Heer gebruikt kan worden. Maar alleen als hij zich voortdurend steekt in de volle wapenrusting. Dat weet de vijand ook. En dat wil hij voorkomen, want hij, de mensenmoordenaar, heeft nog steeds zijn boze plannen met Hananjah. Dit klinkt alarmerend. Maar daarom is er de aansporing voor Hananjah en voor ieder kind van God: Gij dan, mijn kind, wees krachtig in de genade in Christus Jesus (2 Tim.2:1). En de rijke bemoediging: als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?... In dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, Die ons heeft liefgehad. Want ik ben er zeker van, dat noch ..engelen noch machten..noch krachten..noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, welke is in Christus Jezus, onze Heer (Rom.8:31-39). En 2 Kor.1:8-11: ..Hij heeft ons uit zulk groot doodsgevaar verlost op Hem hebben wij onze hoop gevestigd, dat Hij ons ook verder verlossen zal, terwijl ook gij ons te hulp komt met uw voorbede..
Verder zijn wij volop betrokken bij het leven van onze kleine plaatselijke gemeente. Het is fijn om daarbij te behoren. De diensten zijn vrij. Ik bedoel, dat er geen vast patroon is. Maar dat betekent niet dat er wanorde is. De Geest leidt zoals Hij het nodig vindt. De broeders en zusters dienen elkaar met de gaven die Hij aan hen heeft gegeven. We maken onze noden en problemen aan elkaar bekend en we bidden voor elkaar. De Heer geeft ook specifieke woorden van opbouw en bemoediging: een profetie en een tong en een uitleg. Ik mag elke zondag de Schrift openen. In elke samenkomst gedenken we de dood van de Heer bij brood en beker. Elke vrijdagavond en -nacht is er bij ons thuis een bijeenkomst voor gebed. We zijn ons ervan bewust, dat we in een geestelijke strijd gewikkeld zijn tegen de machten van de duisternis die in dit gebied heersen. Ook bidden we voor de komst van Gods Rijk in de wereld en noden van individuen, die ons bekend gemaakt worden. Onze gemeente komt nu weer bijeen in Deo Volente, net zoals vroeger. Een verdrietig ding is, dat de studenten niet meer komen. Vorig jaar maakten ze zo van harte deel uit van de gemeente. Dit jaar zijn ze na hun terugkomst van vacantie twee keer geweest, maar sindsdien heeft Dave, de decaan, een nieuwe gemeente geplant in Badplaas. Daarheen neemt hij de studenten.
Het heeft ons tijd gekost over het verlies van onze bediening aan de Bijbelschool heen te komen, na het wonderlijke jaar, dat we er gehad hebben. Bovendien was er een bizondere band gegroeid tussen de studenten en ons. Ze noemden Ann `Mum Ann' en mij `Uncle Dick'. Toen we hen weer zagen na de vacantie, zijn er wel een paar tranen gevallen. Ik moet eerlijk bekennen, dat het geen gemakkelijke les was(is): te leren lopen in de voetstappen van Jezus(1 Petr.2:21-25; 3:8.9). Maar al betreurden we het gebeurde erg, toch geloofden we dat de Heer er iets goeds uit zou doen voortkomen. Het verhaal van Jozef troostte ons. Gedurende de vele jaren van lijden, zal hij zich vast en zeker wel eens vertwijfeld hebben afgevraagd of God zijn leven nog wel leidde. Pas 22 jaar nadat zijn broers hem verkocht hadden naar Egypte, kreeg hij het antwoord op zijn waarom? Toen kon hij zelfs tegen zijn broers zeggen: `jullie zijn het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God !'(Gen.45:5-8). Ik verwachtte niet, dat de Heer ons 22 jaar zou laten wachten-d.w.z. tot mijn 85ste-, voordat hij ons een nieuwe taak zou geven. Hoewel kijk eens in Jozua 14:10-12 ! Maar dat Hij al zo spoedig een nieuwe deur zou opendoen, voor ons beiden, hadden wij niet verwacht. Wat is die deur?
Drie weken geleden kwam Jan Otto, de oprichter van Radio Alpha, bij ons op bezoek met het verzoek of Ann en ik ieder een programma voor de radio zouden willen verzorgen. Deze omroep is opgericht met de bedoeling om het Evangelie uit te zenden in een wijd gebied rondom Badplaats met een potentiaal van 1 millioen luisteraars. Hoevelen daarvan zullen binnenkort sterven door Aids of als slachtoffer van geweld?! Het was een gebedsverhoring, dat Radio Alpha onlangs een vergunning kreeg om 24 uur per dag uit te zenden. De vergunning geldt voor 4 jaar! En dat terwijl andere nieuwe stations een vergunning gekregen hebben voor slechts een maand of een jaar, en bestaande Christelijke stations hun vergunning ingetrokken zagen. Gedurende de maand april is Radio Alpha al dagelijks in de lucht geweest met proefuitzendingen. Van 1 mei af beginnen de officiele uitzendingen van 24 uur per dag. Ann mag elke week een programma aanbieden in engels, waarin zij zelf de gelegenheid heeft een Evangelie- boodschap te brengen. Aan mij vroeg Jan of ik dagelijks een Bijbellezing van een half uur in Zulu wil geven, vooral gericht op de leiders van de kerken en secten in dit gebied. Velen van hen kennen het Woord van God niet echt. En daarom kunnen zij de mensen niet de Stem van de Goede Herder laten horen. De Heer is bewogen over de massa's die nog gevangen zitten in de verering van de geesten van de doden, of misleid worden door nieuwe ideologieen, waarin het heil verwacht wordt van de Mens, en waarin geen plaats is voor het Kruis van Christus. Toen we Jans verzoek ontvingen, waren we verbaasd en dankbaar voor deze nieuwe open deur voor ons. Maar het is vooral een nieuwe wijd-open deur voor het Evangelie. Wat een gouden gelegenheid om velen te bereiken met het Evangelie! En wat een voorrecht, dat de Heer ons daarvoor wil gebruiken! God heeft toch Zijn hand nog op ons leven. De ene deur is wel dichtgegaan, maar een andere is opengegaan. Moesten we wellicht hiervoor naar Badplaas komen? Inmiddels heeft Ann al drie keer een programma aangeboden. Haar boodschappen waren geinspireerd en harten treffend. Jan vroeg of ze voortaan elke dinsdag een programma van drie uur wil aanbieden. Ik zal D.V. beginnen in juni. Het is een zware opgave om elke dag een half uur in Zulu klaar te krijgen. Ik heb de laatste jaren onder grote druk en spanning gewerkt. Het zou niet goed zijn dat weer te doen. Ik wil eerst uitvinden hoeveel ik aan kan. Daarom zal ik beginnen met twee keer week per week een Bijbellezing van een half uur. Dat kan D.V. later een dagelijkse uitzending worden. Willen jullie bidden om Gods zalving op deze programmas? Ook ten aanzien van deze nieuwe opdracht vragen wij: `wie zijn wij, dat wij..' Ik heb zelfs gezegd: `och Heer,..ik ben zwaar van mond en zwaar van tong, vooral in Zulu.' Maar als dit inderdaad een opdracht van de Heer is, dan geldt ook voor mij: `Ik zal met je mond zijn en je leren, wat je spreken moet.' Zie Ex.4:10-12.