Peter de Bruijne
Zevenentwintig jaar geleden kwam pater Amadeüs van het trappistenklooster in Tegelen in aanraking met de charismatische vernieuwingsbeweging. Het was een moment van herkenning, want Johannes van der Staaij, zoals zijn burgerlijke naam luidt, had bij zijn intrede in het klooster in september 1945 al verschillende bijzondere Godservaringen gehad. Maar na de ontmoeting met mensen als ds. Van Dam en andere geestelijke leiders uit de charismatische beweging werden de latente gaven die God aan hem gegeven had, pas werkelijk actief.
Pater Amadeüs werd een van de bekendste exorcisten van de katholieke
kerk in Nederland. Hij woont en werkt in een klein huisje dat meer weg
heeft van een omgebouwd kippenhok, ergens achteraf op het terrein van de
abdij, buiten gehoorafstand van de gewijde vesting waarin nog maar elf
bejaarde monniken gehuisvest zijn. ‘Het wil hier nogal eens heftig
tekeergaan, vandaar die afstand’, zegt de 77-jarige Amadeüs met een
glimlach. De vensters van zijn huisje zijn van draadglas, de ingang is
zo klein dat je er alleen bukkend doorheen kunt. Binnen is het knus,
maar tegelijk uiterst doelmatig. Overal zichtbare herinneringen aan de
overwinning van Jezus Christus op het rijk der duisternis. Een grote
bijbel met daarop een witte duif laat geen twijfel bestaan over Amadeüs'
geestelijke gerichtheid. De Heilige Geest beheerst zijn leven. Een
crucifix domineert het kamertje waarin de pater praktijk houdt. Hier
worden mensen bevrijd van demonen, genezen van ziekten, en begint voor
velen van hen een leven zonder angst en slavernij. Peter de Bruijne trad
bukkend het domein van pater Amadeüs binnen en luisterde geboeid naar de
praatgrage priester. Vragen was nauwelijks nodig, want Amadeüs had aan
één woord vaak voldoende om het antwoord met een verbazingwekkend
voorval te illustreren.
Johannes van der Staaij groeide op in Nijmegen en had een fijne jeugd.
Hij was zestien jaar toen de Tweede Wereldoorlog begon, en raakte al
gauw actief betrokken bij de verzetsbeweging.
‘Ik ben wel tien keer op wonderlijke wijze aan de dood ontsnapt, terwijl
verschillende vrienden werden doodgeschoten of op een andere manier om
het leven kwamen. Ik wilde altijd dolgraag piloot worden en was vast van
plan om naar Engeland te gaan voor een vliegopleiding, maar door al die
reddingen ben ik gaan nadenken over de toekomst. Wat wil de Heer van
mij, vroeg ik mij af. En de Heer gaf een duidelijk antwoord: "Kom maar
bij de luchtmacht van de kerk." Ik vond het wel bijzonder dat ik veel
later in de charismatische beweging gezegend werd met de tekst uit Efeze
6: "Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar
tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer
duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten." Sindsdien
hangt op mijn muur de afbeelding van een F16 met daaronder deze tekst,
leuk hè?’
Echte piloten gaan op hun 55ste met pensioen, maar u vliegt nog steeds. Hoe is het gesteld met het personeel van de kerkelijke luchtmacht?
‘Slecht. Er zijn maar weinig priesters die nog weten dat ze van God
de bijzondere opdracht en autoriteit hebben gekregen om mensen te
zegenen, en te bevrijden van duivelse machten. En als ze het al weten,
dan gebruiken ze die volmacht niet. Intussen gaat satan woedend rond om
mensen aan zich te binden en te verslinden. Ik maak me grote zorgen over
de zwakheid van de kerk en over het gemak waarmee exorcisme wordt
weggewuifd als iets uit vroegere tijden.
Ik geloof in het officiële ambt van exorcisme dat ons bij de
priesterwijding is meegegeven. Maar ik geloof ook in het priesterschap
voor alle gelovigen. Dat houdt in principe in dat iedere christen
gebruikt kan worden in de strijd tegen demonen. Er zijn een paar
belangrijke voorwaarden. Zo moet een christen die bevrijdingspastoraat
toepast, zijn of haar zonden beleden hebben en vergeving hebben
ontvangen. Helaas kent men in het protestantse kamp de biecht niet, dat
is jammer, want als je zonde aan elkaar belijdt, komt er ruimte en
bevrijding. Lees Johannes 20 vers 22 en 23 maar eens. Ik heb hier te
maken met demonen. Dat zijn geen kleine jongens. Soms zijn het grote
krengen, groter dan Goliat. David werd door God geholpen. Hij had
realiteitszin en besefte dat het om de eer van God ging en niet om zijn
eigen prestaties. De Heer toonde mij eens het beeld van een groot
smeedijzeren hek. Het bestond uit prachtige ornamenten van vergulde
blaadjes en bloemkelken. In het eerste vak was een groot cijfer één
gesmeed. Door de gaatjes in het hek zag ik iemand aan de andere kant
langs het hek lopen. Ik had het vermoeden dat het Jezus was, en volgde
Hem naar het volgende vak, waarin een grote twee was gesmeed. En zo ging
het verder, tot ik de negen voorbij was. Ik verwachtte een tien te zien,
maar in dat tiende vak was alleen maar een enorme nul te zien, en dwars
door die nul kwam de Heer naar buiten wandelen. Toen snapte ik wat dat
woord van de Heer betekende. Ik heb niets waar ik mij op kan beroemen.
Mijn taak is het om een nul te zijn en te blijven, zodat de Heer zich
door mij heen aan die ander kan tonen. Zodra ik denk dat ik wat ben, kan
de Heer niets doen. Ik doe niet zelf aan exorcisme, er is maar één
exorcist en dat is Jezus. Ik ben alleen maar een doorgeefluikje.’
Bent u nooit eens bang geweest voor die demonische wereld waarmee u telkens weer geconfronteerd wordt?
‘Ja, één keer ben ik echt bang geweest. Dat was zo'n zesentwintig
jaar geleden, toen ik net met dit werk begon. Ik beschikte toen nog niet
over de juiste rituelen die nodig zijn voor een exorcisme, en ging
wekelijks naar een gebedskring in Blerik. Bij een van de deelneemsters
aan deze gebedsgroep gebeurden thuis voortdurend vreemde dingen. Geklop,
gordijnen die gingen wapperen terwijl er geen wind was, een asbak die
over tafel schoof, een orgel dat uit zichzelf klassieke muziek ten
gehore bracht terwijl je de toetsen zag bewegen enz.
Ik heb toen zonder veel kennis van zaken in de naam van Jezus Christus
de geesten bestraft en geboden het huis te verlaten. Achteraf bleek dat
ook inderdaad gebeurd te zijn. Maar toen ik die avond om een uur of elf
thuiskwam en iedereen in de abdij al naar bed was, hoorde ik vreemde
geluiden. Het leek wel of er op zolder een vechtpartij gaande was. Ik
dacht: hoe kan dat nou, iedereen is al naar bed, dat moet van demonische
aard zijn. Dus riep ik naar boven: "In de naam van Jezus Christus, rot
op!" Onmiddellijk W4s het stil. Ik was zelf verbaasd dat het zo snel
werkte. Een paar weken later werd opnieuw één van de gebedspartners
lastiggevallen door demonen. Net als de vorige keer trad ik op in de
naam van Jezus. Maar toen ik die avond thuiskwam, heb ik het wel moeten
weten. Ik lag in mijn bed en hoorde over de holle gang van het klooster
voetstappen van een zware figuur die schoenen droeg met ijzeren hakken.
Ik dacht: wat zullen we nou beleven, de een of andere idioot die midden
in de nacht door de gang van een trappistenklooster banjert, gelukkig
heb ik mijn deur op slot. Hij kwam steeds dichterbij en ik dacht: nu
gaat hij de klink proberen en zal hij merken dat de zaak op slot zit.
Maar tot mijn verbijstering zwaaide de deur met een enorme klap open. Ik
schrok me werkelijk kapot en zat rechtop in bed naar adem te snakken.
Toen hoorde ik de stem van de Heer met grote autoriteit spreken: "Schrap
het woord angst bij elke demonische manifestatie!" Nog steeds buiten
adem hakkelde ik: "Bij deze schrap ik het woord angst bij elke
demonische manifestatie." Op het moment dat ik deze zin had
uitgesproken, - en niet eerder -ging de deur dicht en was het volkomen
rustig. Dat was echt een wonder. Later heeft de duvel me nog wel eens
angst willen inboezemen, maar het doet me werkelijk niets meer. De Heer
heeft al mijn angst weggenomen.
U zei: ‘Toen kende ik nog niet de juiste rituelen die gebruikt worden voor exorcisme.’ Wat bedoelt u daarmee?
‘Er zijn kerkelijke geschriften uit de eerste eeuwen na Christus die vanouds gebruikt worden voor het uitdrijven van demonen. Bijvoorbeeld het 'Exorcisme' van de kerkvader Basilius de Grote, bisschop van 330 tot 379. Dat is een zeer krachtig geschrift, maar erg langdradig. Verder heeft de kerk het groot en het klein exorcisme. Het 'groot exorcisme' duurt ongeveer een uur en heeft een enorme uitwerking op degene die om bevrijding vraagt. Maar het mag niet door leken worden gebruikt, in tegenstelling tot het ‘klein exorcisme’.’ Pater Amadeüs leest me een gedeelte voor uit het ‘groot exorcisme’. Het is inderdaad een tekst die diepe indruk op me maakt. Ieder woord is gewogen en getuigt van de almacht van God de Vader, de overwinningskracht van Jezus, en de autoriteit van de Heilige Geest. Ik huiver als de pater uitlegt dat mensen bij het uitspreken van deze woorden soms op de grond vallen, gaan overgeven of met een andere stem gaan praten. ‘Maar dan moet je doorgaan’, zegt de ervaren exorcist. ‘Je bent persoonlijk in gevecht met de duivelse machten. Maar natuurlijk alleen in de volmacht die God jou als priester gegeven heeft, niet als klein, nietig mensje. Jezus heeft gezegd: "Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen" (Lucas 10:19). Daarom heb ik geen angst meer voor deze dingen.’
Kunt u een voorbeeld geven uit de praktijk?
‘Het zwaarste geval wat ik ooit in mijn praktijk heb gehad, was een
vrouw die in de moederschoot vervloekt was door een pinkstervoorganger.
Haar moeder was lid van een pinkstergemeente en raakte in verwachting
voordat ze getrouwd was. Dat vond deze voorganger zo'n schande dat hij
het ongeboren kind vervloekte. Vervloekingen zijn heel gevaarlijk,
vooral als een pinkstervoorganger dat doet. Het meisje groeide op en was
onhandelbaar. Ze kwam op een SMOK-school, waar het iets beter met haar
ging, maar ze bleef onder die vloek. Later werd ze zelf ook lid van een
pinkstergemeente. Daar werd wel eens met haar gebeden, maar meestal veel
te kort. Op een gegeven moment wilde ze zo graag van haar probleem
verlost worden dat ze intensief de Bijbel is gaan bestuderen. Ik ken
niemand die de Bijbel zo goed uit z'n hoofd kent als zij. Maar ook dat
hielp niet. Toen zei ze in haar gebed: "Lieve Heer, U weet toch wel
iemand die mij kan helpen." Op dat moment schoot mijn naam in haar
gedachten. Ik had namelijk wel eens een lezing gehouden in haar
gemeente. Ze ging op zoek naar mijn adres, maar niemand kon haar helpen.
Op een avond bad ze: "Heer, u noemt mij een naam, maar ik weet niet waar
deze man woont. Vóór twaalf uur wil ik weten waar hij woont." Even later
ging de telefoon en gaf iemand haar mijn telefoonnummer en adres door.
Zo kwam ze bij mij terecht. Vier jaar ben ik met haar bezig geweest. Ze
heeft hier in dit kamertje haar neus gebroken en een hersenschudding
opgelopen omdat een boze geest haar wilde pijnigen. Ik heb met mijn
eigen ogen gezien hoe ze werd opgepakt en met haar hoofd tegen de muur
werd gegooid. Twee keer moest ik haar halsoverkop naar het ziekenhuis
brengen. De stoelen gingen kapot en ze heeft mij in de houdgreep gehad.
Maar telkens als ze kwam, verliet haar weer een boze geest. Ze is nu
tweeënvijftig en al weer een jaar of acht vrij van demonen.
Ze is heel begaafd en wordt door de Heer gebruikt om anderen te
zegenen.’
Neemt het aantal gebonden mensen toe met de groeiende belangstelling voor het bovennatuurlijke?
‘Jazeker, en dat maakt het onbegrip voor bevrijdingspastoraat in veel kerken nog ernstiger. In veel kerken dringt het maar niet door dat de duivel niet voor niets 110 keer wordt genoemd in het Nieuwe Testament. Er is zoveel meer dan onze rationele theologie. Intussen is het volk steeds meer bezig met paranormale dingen. De mensen trappen er massaal in. Jomanda is slechts een van de spiritistische mediums. Ze is eens bij mij geweest omdat ik haar zo genoemd had. Het was het kortste en vreemdste bezoek dat ik ooit hier heb gehad. Toen ik vroeg of ik met haar mocht bidden, was het gesprek abrupt ten einde en verliet ze inderhaast mijn huisje.’
Glaasje draaien
Laatst had ik hier een jongen van achttien jaar die op het punt stond
om te trouwen. Hij kwam bij mij omdat hij al sinds zijn twaalfde jaar
stemmen hoorde. Het was begonnen met glaasje draaien. "Sindsdien hoor ik
stemmen die mij er steeds vaker toe dwingen om mijzelf voor de trein te
gooien", bekende hij. "Maar ik wil niet dood, ik houd van mijn meisje en
wil met haar trouwen. Tijdens het gesprek kwam de aap uit de mouw. Hij
bleek al vijf jaar samen te wonen. Op dat moment dacht ik: Wat moet ik
nu doen? Moet ik exorcisme toepassen op iemand die in zonde leeft?
Tegelijk dacht ik: Het is geen jongen die allerlei losse verhoudingen
heeft. Maar goed is het niet. Ik vroeg: "Heb je er wat voor over om van
die stemmen af te komen?" "Ja," zei hij, "dat zou ik denken, want het is
geen leven."
Toen zei ik: "Zouden jullie de drie maanden die nog resten tot aan je
trouwdag, uit elkaar willen gaan of tenminste willen leven als broer of
zus? Want dan kan jouw trouwdag een nieuwe start worden en zal het niet
langer een leeg ritueel zijn." Dat vond hij wel een beetje te veel
gevraagd. Ik had het er moeilijk mee en wilde eigenlijk niet langer voor
die jongen bidden om bevrijding. Na lang nadenken heb ik het uit
medelijden toch maar gedaan. Nou, dat heb ik geweten. Op het moment dat
ik begon met bidden, voelde ik een dikke, glazen muur optrekken tussen
hem en mij. Ik bereikte hem niet meer en na een poosje stopte ik met
bidden en lezen. "Het spijt me, jongen", zei ik. "De Heer is het er niet
mee eens dat ik nog langer voor je bid, als jij je zo opstelt." Boos
verliet hij mijn huis en ik heb nooit meer iets van hem gehoord.’
Geen water bij de wijn
Voodoo
U vertelde hoe u in 1945 in het klooster ging. Welke bijzondere openbaring hebt u van God gehad om vanuit het spannende leven in de verzetsbeweging nu alweer 56 jaar celibatair en in afzondering te kunnen leven?
‘Allereerst was ik ervan overtuigd dat ik dit moest doen en ik voelde
me direct helemaal op mijn gemak binnen het klooster. Maar toch heeft
God mij drie maanden na mijn aankomst een bijzondere ervaring gegeven,
die mij m'n hele leven is bijgebleven. Het was een dag in december.
Zoals altijd gingen we om half zeven 's morgens naar de kerk. Ik had die
dag het gevoel dat er iets heel bijzonders stond te gebeuren. We waren
psalmen aan het zingen toen ik plotseling mijn eigen lichaam verliet. Ik
zweefde zo'n acht meter boven mezelf en de andere broeders. Ik zag de
kale kruintjes van de nieuwe broeders. En toen werd ik in een flits naar
een totaal andere wereld gebracht. Ik keek om me heen en zag allemaal
licht, een zalig licht. En ik kon ontzaggelijk ver kijken en realiseerde
me voor het eerst dat we op aarde altijd maar een beperkte afstand
kunnen zien en dat zelfs de blauwe hemel een grens is, die eigenlijk
vlakbij is. Mijn blik ging met de snelheid van de gedachte, dus de
hoogst denkbare snelheid, naar een omgeving die oneindig ver bij ons
verwijderd is. Ik realiseerde me dat wanneer ik met de snelheid van de
gedachte op zoek zou gaan naar een grens van God, ik de hele eeuwigheid
onderweg zou kunnen zijn en nog die grens niet zou bereiken. God is zo
duizelingwekkend groot, dat ons verstand er absoluut niet bij kan. Het
was zo'n prachtige ervaring.
Ik keek in een andere richting en zag heel ver weg een soort briljant.
Heel klein en schitterend in het donker. Ik vroeg de Heer: "Wat is dat?"
"Dat is het heelal", zei de Heer.
Ik vroeg: "Here God, waar ben ik als daar het heelal is?" Later begreep
ik dat wetenschappers schatten dat het heelal twintig miljard lichtjaren
groot is. Maar ik zag het als een briljant.
Toen zei de Heer: "Als Ik het je had laten zien ter grootte van een
speldenknop was het ook juist geweest." Bij de schepping en de Schepper
is geen berekenbare verhouding meer.
Toen keek ik de andere kant op en zag in oneindige verten volkomen
scherp een wonderlijke kubus.
Ik vroeg: "Wat is dat?"
Toen zei de Heer: "Daar achter is de hemel." Ik was verbaasd over de
enorme grootte en oneindige ruimte in de hemel.
Ik moest er even van bekomen en toen gebeurde het mooiste wat ik ooit in
mijn leven heb meegemaakt. Vlakbij mij was een figuur van een meter of
drie lang. Ik voelde me als een jochie van een jaar of vier. Ik wist dat
het God de Vader was. Hij was aan het neuriën. Eigenlijk heel huiselijk
en gezellig. Ik wist niet wat me overkwam, dat die grote God zich met
mij, klein jongetje, bemoeide.
Ik zei zoiets als Petrus op de berg: "O Vader, laten we twee tenten
bouwen, één voor U en één voor mij." Maar God was niet boos en had de
grootste schik om mijn kinderlijke reactie.
Toen zei God heel liefdevol: "Ja jongen, nu moet je toch echt weer terug
naar de abdij."
"Ach Vader, mag ik niet nog even blijven?", opperde ik, maar liet er
aanstonds op volgen: "Sorry Vader, het is mooi geweest." En op datzelfde
moment bevond ik mij weer boven in de kerkzaal en keek ik neer op
mijzelf en de anderen. Daarna daalde ik heel zachtjes terug in mijn
eigen lichaam. De psalmen waren gezongen, ik denk dat ik zo'n twintig
minuten buiten mezelf ben geweest. Zo'n veertien dagen verkeerde ik in
een soort gelukzalige hemelse toestand. Maar ik heb er in die tijd met
niemand over kunnen spreken. De Heer maakte mij zelfs duidelijk dat ik
er veertig jaar over moest zwijgen.
Je begrijpt dat ik me in mijn bediening in het bevrijdingspastoraat
ongelooflijk kwaad kan maken om de ellende en wanhopige situaties die de
duivel veroorzaakt in mensen. En hoe hij de mensen hun wil ontneemt, net
als de demonen.
Want boze geesten hebben strikt genomen geen vrije wil, ze zijn
verdoemd, gevangen in hun hoogmoed kunnen ze niet kiezen. Maar het zijn
wel degelijk persoonlijkheden. In de hel is geen cent liefde en iedereen
is op zijn hoede voor iedereen. Er is orde in de hel, want ieder heeft
zijn plaats, een ijzeren orde. Voor mij is deze volkomen liefdeloze
omgeving een duister mysterie, vooral omdat ik zelf heb meegemaakt hoe
geweldig het licht is bij God, en hoe barmhartig en liefdevol de Vader
is.’
(Uit: Opwekking Magazine, juni 2001)
Naschrift redactie: Pater Amadeus heeft in 2003 zijn intrek genomen bij zijn Hemelse Vader. Gelukkig gaat het bevrijdingswerk van Jezus onverminderd door!