"24 Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik
in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt,
ten behoeve van zijn lichaam, de kerk, 25 waarvan
ik de dienaar ben. Met het oog op u heeft God mij die dienende taak
toevertrouwd, opdat zijn boodschap in al haar volheid verkondigd wordt:
26 het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle
generaties verborgen is geweest, maar nu aan zijn heiligen onthuld is.
27 Aan hen heeft God bekend willen maken hoe
glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, hij is uw
hoop op goddelijke luister."
|
"15 Ik heb gehoord van uw geloof in de Heer Jezus
en van uw liefde voor alle heiligen. 16 Daarom zeg ik onophoudelijk dank
en gedenk ik u steeds in mijn gebeden. 17 Moge de God van onze Heer Jezus
Christus, de Vader der heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en openbaring
geven, om Hem echt te kennen. 18 Moge Hij de ogen van uw hart verlichten,
zodat u ziet hoe groot de hoop is waartoe Hij u roept, hoe rijk de
heerlijkheid is van zijn erfdeel te midden van de heiligen 19 en overgroot
zijn macht over ons die geloven. Dezelfde sterkte en kracht 20 heeft Hij
betoond in Christus, toen Hij Hem opwekte uit de doden en liet zetelen aan
zijn rechterhand in de hemel, 21 hoog boven alle heerschappijen, machten,
krachten en hoogheden, en boven elke naam die genoemd wordt, niet alleen
in deze maar ook in de toekomstige wereld. 22 Alles heeft Hij onder zijn
voeten gelegd, en Hemzelf, verheven boven alles, heeft Hij als hoofd
gegeven aan de kerk, 23 die zijn lichaam is, de volheid van Hem die het al
in alles vervult."
|
Christus onder u, de hoop der heerlijkheid (NBG)
"24 Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om
uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de
verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de
gemeente. 25 Haar dienaar ben ik geworden krachtens de bediening, die
mij door God is toevertrouwd, om onder u het woord van God tot zijn
volle recht te doen komen, 26 het geheimenis, dat eeuwen en geslachten
lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard aan zijn heiligen. 27
Hun heeft God willen bekendmaken, hoe rijk de heerlijkheid van dit
geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u, de hoop der
heerlijkheid."
|