|
Door Dick en Ann van Stelten
Dick van Stelten is in Nederland predikant geweest, maar
werkt nu al meer dan 20 jaar in Zuid Afrika onder de Zulu's. Tot
voor kort was
hij de leider van een bijbelschool in de buurt van Swaziland.
In ‘Shadrack ontmoet Jezus’ vertellen Dick en Ann van Stelten het
prachtige verhaal over het wonder van een ontmoeting tussen Shadrack en
Jezus. En het bleef niet bij die ene ontmoeting.
Toen Ann en ik vrijdagmiddag terugkwamen van
het dorp en het terrein van de Bijbelschool opreden, zagen we Louise, onze huismoeder, met iemand op het
muurtje van de waranda zitten. Eerst dachten we, dat hij een student was. We
vroegen ons af of de studenten nog niet naar de Prayer Mountain gebracht
waren, waar hun onderkomens waren. Maar toen de man opstond en in onze
richting stapte, zagen we dat hij een vreemde was. Ik liet onze auto
stilhouden en liep hem tegemoet over het grasveld. Louise trachtte me iets te beduiden.
Hij kwam met grote stappen dreigend op me af. Louise riep zachtjes:
“He has demons”.
Toen hij een paar meter van me af was,
schreeuwde hij:
“Are you the priest? You are a dead man. I am going to kill you.”
(Ben jij de priester? Je bent er geweest. Ik ga je doodmaken).
Ik zei:
“I rebuke you in Jesus' Name!” (Ik bestraf je in de Naam van Jezus). Op hetzelfde moment sloeg hij als
een paal tegen de grond als door de bliksem getroffen. Het vervulde mij
met ontzag voor God, toen de man als een blok tegen de grond sloeg. Wij
bevalen de boze geest hem te verlaten. Hij kwam weer bij, krabbelde
overeind en vroeg verward:
“Waar ben ik? Ik wil hier weg!” Hij stond op en liep naar de achterkant van
het huis. Ik volgde hem. Toen ik hem vroeg:
“Hoe heet je?” , antwoordde hij:
“ Shadrack ”.
Hij was nu een gewoon mens in nood. Ik zei:
“Shadrack, Jezus heeft je lief!” Tranen sprongen in zijn ogen.
Hij zei: “Ik heb hulp nodig”. We namen hem mee naar ons huis.
|
“Hij heeft mij vanaf de moederschoot geroepen om
zijn woord te verkondigen.”
Antoine Bodar vertelt ‘zijn’
levensverhaal.
Een samenvatting van een gesprek met Antoine Bodar getiteld
'Gods verhaal met Antoine Bodar'.
|
|
Jennifer Toledo over
'The Weeping Room' |
|
Dick van Keulen (nieuwe
audio en video) |
|
George Müller |
De webstek is voor het laatst bijgewerkt op 15-11-2006
|
Zevenentwintig jaar geleden kwam pater Amadeüs van
het trappistenklooster in Tegelen in aanraking met de charismatische
vernieuwingsbeweging. Het was een moment van herkenning, want Johannes van der
Staaij, zoals zijn burgerlijke naam luidt, had bij zijn intrede in het
klooster in september 1945 al verschillende bijzondere Godservaringen gehad.
Maar na de ontmoeting met mensen als ds. Van Dam en andere geestelijke leiders
uit de charismatische beweging werden de latente gaven die God aan hem gegeven
had, pas werkelijk actief.
|
Henk Bouma vertelt hoe God achter hem aan zat en
hem ertoe bracht zijn carrière in Londen af te breken om het
evangelie te brengen in een van de armste wijken van Londen.
-
Bestand: zichzelf uitpakkend bestand (EXE)
- Inhoud: audiobestand (WMA*)
- Lengte: 63:14 minuten
- Grootte: 9,3
MB
- Overdraagtijd (56K-modem): 22 minuten
- Bitsnelheid: 20 kbps
- Bron:
Bemoediging.net
|
Door
Jackie Pullinger
"Poon Siu Jeh, bent u een dokter - bent u een verpleegster - hebt u geld
-kunt u hem naar het ziekenhuis brengen? Hij heeft helse pijn." Zij
dachten dat iedere westerling of rijk, of medisch getraind was.
"Nee, ik ben geen dokter en geen verpleegster en ik heb geen geld om hem
naar het ziekenhuis te brengen - maar ik zal je zeggen wat ik wel kan
doen. Ik zal voor hem bidden," zei ik. Zij lachten een beetje spottend,
maar stemden ermee in een kleine kamer voor ons te zoeken aan de
achterkant, waar het rustig was. En toen stonden ze er nieuwsgierig bij
te kijken wat ik ging doen "Ik bid voor hem op één voorwaarde," kondigde
ik aan. "Niemand gaat lachen wanneer ik tot de levende God ga spreken."
Complete stilte.
Ik legde de zieke man de handen op en bad voor hem in Jezus' naam. Zijn
maag kwam onmiddellijk tot rust en hij stond met een verbaasd gezicht
op. Hij was volkomen genezen. De anderen keken ook een beetje verbaasd;
één van hen vroeg: "Is dit de levende God - Degeen over Wie je ons
vertelde?" Zij begonnen tot geloof te komen, omdat zij door Zijn werken
van kracht zagen Wie Jezus was.
Jackie Pullinger doet haar relaas over Gods werk
in Hong Kong.
|
Doreen Irvine belandt na een moeilijke jeugd in
de prostitutie en heroineverslaving. Ze komt in aanraking met heksen en
sluit zich aan. Doreen Irvine wordt zelfs ‘koningin’ in deze kringen en
weet zich in het bezit van grote krachten. Haar leven krijgt een wending
als ze haar leven geeft aan Jezus. Hij bevrijdt haar van demonische
machten, maar niet allemaal in één keer. Één voor één moeten de demonen
hun naam bekend maken en het veld ruimen.
|
|
|
I didn't suffer for Jesus in prison. No! I was with
Jesus and I experienced his very real presence, joy, and peace every day.
It's not those in prison for the sake of the gospel who suffer. The person
who suffers is he who never experiences God's intimate presence.
|
Gedurende zijn leven leerde William Duma, door
een intieme omgang met Jezus, Gods stem steeds beter te verstaan.
Onderstaand verhaal is daarvan een illustratie.
Op een schitterende morgen stond Duma peinzend
naar zijn groententuin te kijken. De tuin leek wel een beetje op de hof
van Eden. Maar niet alleen die stralende ochtend trok zijn aandacht. Het
was tegen het eind van de veertiger jaren.
Pastor Duma was net teruggekeerd van zijn jaarlijkse bezinning op de
berg waar hij werd gezalfd. Hij had er vele dagen vastend doorgebracht,
alleen met God. Hij was hernieuwd en zich volledig bewust van de
onmiddellijke Kracht en Aanwezigheid van God. De telefoon rinkelde - met
verschrikte stem hoorde men hem uitroepen: “O nee ! O NEE !” Bhengu, een
man van middelbare leeftijd en tevens evangelist in een landelijke
streek van Zoeloeland, meldde Duma het overlijden van zijn
zeventienjarige dochter Litta.
|
Dit is het verhaal van het moslim-meisje Gulshan Esther uit
Pakistan. Vanaf haar geboorte verlamd, zoekt ze naar genezing. In de
Koran leest zij over Jezus.
‘Met Allah’s verlof zal ik de blinden het gezicht
geven, de melaatsen genezen en de doden tot het leven opwekken.’
Jarenlang had ik de Heilige Koran toegewijd gelezen en
regelmatig gebeden, maar ik had langzamerhand alle hoop verloren dat
mijn toestand zou veranderen. Nu begon ik echter te geloven dat het waar
was wat over Jezus was geschreven - dat hij wonderen deed, dat hij
levend was - en dat hij mij kon genezen.
“O Jezus, zoon van Maria, er staat in de Heilige Koran dat u doden hebt
opgewekt en melaatsen genezen en wonderen hebt gedaan. Wilt u ook mij
genezen?” Terwijl ik dit gebed bad, werd mijn hoop versterkt. Het was
vreemd, want in alle jaren waarin ik mijn moslimgebeden had gezegd, had
ik nooit de zekerheid gevoeld dat ik kon worden genezen. Ik nam mijn
kralensnoer, dat ik uit Mekka had meegebracht, en bad een Bismillah na
elk gebed, en dan voegde ik na ieder gebed toe: “O Jezus, zoon van
Maria, genees mij.”
|
Door
Corrie ten Boom
We waren in Afrika. Gevangenen dansten. Het ritmisch getrommel schiep
een sfeer van demonische duisternis. De uitdrukking op de gezichten van de
dansers maakte me bang. Het was alsof ze zichzelf opzweepten totdat ze in
trance waren, bezeten door duistere machten. Hun uitroepen beïnvloedden de
andere dansers, waardoor de duistere somberheid in hun ogen ieder ogenblik
groter werd.
Een verhaal uit 'Vertrouwen op God' van
Corrie ten Boom.
|
Door Harold Hill
TOEN IK PAS christen was, had ik voortdurend pijn ten gevolge een
verbrijzelde tussenwervelschijf. Röntgenfoto's wezen uit dat hij
volkomen verpulverd, volkomen kapot was. De schijf was helemaal
versleten. De wervels schuurden over elkaar, waardoor zenuwen in de knel
raakten en mijn benen gevoelloos waren en kriebelden. De dokter had me
verteld dat als ik me niet liet opereren, ik over twee jaar vanaf de
heupen verlamd zou zijn. Ik wilde verlichting hebben van de folterende
pijn, maar een operatie leek me niet zo aantrekkelijk. Ik bleef het maar
uitstellen en uitstellen.
Op een goede dag kwam ik Gods belofte tegen in Marcus 16:17-18: „Als
tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: (...) in Mijn Naam
zullen zij op zieken de handen leggen en zij zullen genezen worden.”
Doordat ik nog zo'n verse christen was, was ik te dom om eraan te
twijfelen, en dus informeerde ik bij ieder godsdienstig persoon in
Baltimore naar Gods kracht om te genezen. Ik wilde iemand zoeken die mij
de handen kon opleggen zodat ik genas, net zoals de Bijbel het zei.
Maar iedereen wees me af. Ze zeiden: „Weet je, Hill, dat is opgehouden
toen de discipelen stierven. God doet zulke dingen niet meer. We hebben
tegenwoordig artsen en medicijnen.”
|
Het is dwaas de macht van satan te onderschatten, maar fataal zijn macht
te overschatten.
Door
Corrie ten Boom
In een kerkje tegen de helling van een berg in Zwitserland mag ik drie keer
spreken, drie avonden achter elkaar.
Ik logeer in de mooie pastorie en geniet van de gesprekken met de predikant,
het heerlijke uitzicht vanuit mijn slaapkamer en de zuivere berglucht.
De laatste avond spreek ik over de realiteit van de beloften Gods. Wij begrijpen
die beloften dikwijls niet. Zij zijn ons te hoog en te groot en wij leggen ze
zonder meer naast ons neer. Maar dat is Gods bedoeling niet.
Achter elke belofte staat Hij met Zijn liefde en Almacht en 't was Hem grote
ernst, toen Hij ze ons gaf.
Daarom geloof ik, dat wij zondigen, als wij ze negeren en soms ontwijken door ze
weg te theologiseren.
De volgende dag hoef ik pas 's avonds verder te reizen en ik sta 's middags
naar 't prachtige panorama voor 't huis te kijken. Ver weg zijn witte bergen,
daarvoor groene hellingen, de lucht is helder blauw. Vogels jubelen uitbundig
en ik zelf sta te neuriën: “Nooit kan 't geloof te veel verwachten.”
En dan krijg ik bezoek. Een moeder met een dochter van vijftien jaar. Ze maakt
een zielige indruk, dit kind. Ze is bezeten van een angstdemon. Bij ieder geluid
krimpt ze ineen en verbergt haar gezicht in de arm van haar moeder.
Het gezicht van de moeder staat treurig en ze kijkt me aan met om hulp vragende
ogen.
“Gisteren hebt u gesproken over de werkelijkheid van de beloften Gods,” zegt ze.
“Gelooft u dat zelf?”
“Ja zeker,” antwoord ik direct. “Gods beloften zijn groter realiteit dan onze
problemen.”
“Werp dan in Christus' naam deze demon uit,” zegt ze fel. Ik krimp ineen, alsof
ze me geslagen heeft.
Alles, maar dat niet. Op dit terrein wil ik me niet begeven. Anderen misschien,
maar ik niet.
|
|
|
|
|
|