|
(Door Antoine Bodar)
Vooral dogmatiek is de tak van theologie waarin ik mij tijdens het
Romeinse verblijf heb verdiept. Het vak ligt mij. Weetgierigheid en
nieuwsgierigheid raken niet verzadigd. Ben ik veranderd door de verworven
kennis? Helemaal niet. Ik ben alleen bevestigd. Waarin? In de intuďtie
omtrent Christus en zijn Kerk. Ik heb de
heilige wetenschap beoefend en zet haar voort. Gezaaid is veel, geoogst
nog weinig. Niet in studeren, wel in schrijven ben ik gestoord door de
Bossche benoeming tot plebaan. Het heeft moeite gekost mij te schikken.
Maar nu ben ik klaar voor mijn taak. En ik ben geen verliezer maar winner
- even winnend in verlies als krachtig in zwakheid. Ik reken mij niet tot
het type dat zich verschuilt in weke aarzeling en slap vergelijk.
Fierheid, stoerheid en fermheid zijn mijn metgezellen. Ik bid de Heer om
zachtmoedigheid maar zal niet schromen, indien nodig, te meppen in
hardheid. Mijn teruggetrokken geleerdenbestaan laat ik even achter mij.
Voorlopig verlaat ik Italië voor Nederland en daarmee de cel voor het
podium. Ik zal van mij laten horen, wel ziend of ik weer word weggestuurd.
De Heer plaatse wachters bij mijn te roeren mond die luid en duidelijk wil
spreken. De verkondiging van het Woord Gods wordt mijn eerste taak, samen
met viering van Eucharistie en bediening van andere sacramenten om aldus
mede de kudde des Heren te hoeden. Maar ik ben toch traditioneel en -
erger nog - conservatief? Ja, dat ben ik en met overtuiging. Ben ik wel
van de tijd? Van de tijd ben ik niet, wel bij de tijd. Kan ik het mensen
wel naar de zin maken? Ik wil het God naar de zin maken en daarom mensen
bij Hem brengen. Hoe ben ik dan naar eigen idee? Prettig traditioneel,
aangenaam conservatief en wakker bij de tijd. Is dat geen te zeker
zelfbeeld? Men verwarre niet gevoel voor eigenwaarde met gebrek aan
bescheidenheid. Is het niet wervender publiekelijk te worstelen met het
geloof? Neen, het vaderland is al genoeg in verwarring. Daarenboven
beleef ik de genade van het geloof, het geschenk om niet. Maak ik mij
niet geliefder door het ook allemaal niet meer te weten? Dat kan zijn.
Maar ik weet het wél. Daarenboven is het niet mijn gewoonte naar de
gunst te dingen, naar de ogen te kijken en naar de mond te praten. Wat
weet ik wel? Ik meen te weten - voorbij het verstandelijke weten - dat
God de overrompelende Liefde is Die Zich geeft, de weggevende Liefde Die
in en met en boven elke mens verkeert.
|
|