Het bidden in nieuwe tongen
Abacadabra. Nee, dat is geen nieuwe tong. Dat is een oude uitdrukking
waarmee we aangeven dat we ergens geen laars van snappen. Veel
christenen spreken in die sfeer over het bidden in nieuwe tongen. En jij
misschien ook. Nieuwlichterij uit de pinkstergemeenten, noemen we het.
Dat is fijn, dan ben je er vanaf. Van weer andere christenen krijg je de
indruk dat ze het bidden in nieuwe tongen zouden willen uitroeien als ze
dat zouden kunnen. Maar het zou ook kunnen zijn dat jij reageert als dat
meisje dat onlangs aan mijn vriend-kollega vroeg: „Bidden in tongen,
waarom mogen wij dat niet weten? Waarom zeggen jullie niet dat daar
mensen gelukkig mee zijn?"
Met jou wil ik er daarom graag even over spreken, want het bidden of
spreken in een tong of taal van de Geest is niet vreemd aan het
menszijn, is niet griezelig behoeft niet extatisch te zijn, zoals ik
vaak van buitenstaanders te horen krijg. En buitenstaander maakt iemand
zichzelf. Namelijk door zich er buiten te stellen. Bijvoorbeeld door dit
verschijnsel verdacht te noemen of zelfs okkult, duister. Je hoeft je er
helemaal niet buiten te voelen wanneer je de gave zelf (nog) niet
ontvangen hebt. Want deze gave schenkt de Geest niet aan ieder lid van
de gemeente, blijkens het getuigenis van Paulus.
„Want de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken,
en de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest;... en de
ander allerlei tongen, en weer een ander vertolking van tongen." Je
hoort het, de een deze gave en de ander die gave; en niet iedere gave
aan iedereen. „,Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is
dezelfde Geest. . . . Maar aan een ieder wordt de openbaring van de
Geest gegeven tot welzijn van allen." Als je een gave niet hebt
ontvangen, word je door de Geest niet buitengesloten: een ander ontvangt
die gave dan tot welzijn van allen, ook van jou.
In het volgende hoofdstuk wil ik nog even op de gaven van de Geest
terugkomen, omdat ze daar eigenlijk genoemd moeten worden. Hier bespreek
ik alleen de gave van het spreken in tongen, omdat we het hier over
bidden hebben. En spreken in tongen is bidden. „Want wie in een tong
spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God." Of, zoals de
Willibrord-vertaling het zegt: „Wie in vervoering spreekt, spreekt
niet voor de mensen, maar voor God." In de Willibrord-vertaling
worden overigens woorden gebruikt welke meer op een extatische
benadering duiden: vervoering, geestverrukking enz.
Ik zei zojuist: spreken in tongen is bidden. Dat is het zeker in de
eerste plaats. Maar soms kan het ruimer funktioneren. Namelijk om een
taai-barrière te doorbreken. God kan het tongen-gebed soms gebruiken om
iemand verstaanbaar te maken in een taalgebied waarin hij een volslagen
vreemdeling is. Maar dat zijn uitzonderingen. Wij gaan hier ervan uit,
dat we in het spreken in tongen te maken hebben met een vorm van gebed.
Je vraagt je af, of het dan misschien een gebedsgave is voor die mensen
die nog niet (goed) kunnen bidden? Want jij bidt misschien al zo lang.
Waarom zou je nu ook nog eens in een voor jou onverstaanbare taal moeten
bidden? Niets moet. Als jij er geen zin in hebt om God om deze gave te
vragen, wie zal je er dan toe aanzetten? En God zal je er niet mee
lastig vallen.
Een paar dingen vertel ik je erover, zodat je er in ieder geval over
kunt nadenken en er misschien met de Heer over kunt spreken. Al eerder
heb ik je verteld hoe ik zelf met deze gave van de Geest in aanraking
ben gekomen (hoofdstuk 4). Nu zou ik je als mijn overtuiging willen
zeggen, dat veel en veel meer christenen deze gave van de Geest zouden
kunnen ontvangen, wanneer ze zich er maar naar zouden uitstrekken. Mag
ik een aantal redenen noemen, waarom jij mogelijk nog nooit om deze gave
hebt gebeden?
Reden nummer één: onbekendheid. Als je lid van een gemeente bent,
waar één op de drie of misschien zelfs vijf op de zes leden deze gave
kennen, dan sta je er anders voor dan wanneer jij misschien met geen
mogelijkheid één lid van jouw gemeente zou kunnen noemen die deze gave
kent.
Reden nummer twee: de theologie. Als je niets anders te horen krijgt
dan dat de gaven van de Geest alleen bestemd waren voor de eerste eeuw,
toen de kerk in opkomst was, waarom zou je je dan met die antikwiteit
bezighouden? Maar ik vraag je: wie zijn het die deze theorie aanhangen?
Niet die mensen die de gave kennen! Er zit ook een gevaarlijke
redenering achter, welke toch zeker in rechtzinnige kringen moest worden
ontmaskerd. Deze redenering: het na enkele eeuwen steeds meer op de
achtergrond geraken van de gaven van de Geest wordt aan Gods bedoeling
toegeschreven in plaats van aan menselijke verslapping. Waarom dat
gevaarlijk is? Wel, straks, zeg maar in de 21e eeuw, komen de „christenen"
er wellicht toe om te zeggen, dat God de gave van het geloof „kennelijk"
alleen voor de eerste 20 eeuwen heeft bedoeld . . .
Reden nummer drie: je hebt in jouw gemeente horen vertellen dat het
spreken in tongen okkult is. Maar ik moetje zeggen dat dat toch al te
mal is. Dan zou Paulus de meest okkulte man van het nieuwe testament
zijn, als hij zegt: ,,Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen
spreek." Met het bidden en zingen in tongen wordt Jezus
verheerlijkt en met okkulte zaken wordt uitsluitend de satan vereerd.
Dit wil niet zeggen, dat het spreken in tongen niet ook in okkulte
kringen kan voorkomen! Het spreken in andere tongen behoort tot wellicht
onvermoede, maar aanwezige menselijke mogelijkheden, waar zowel de Geest
van Christus als de boze geesten gebruik van kunnen maken. Wie er van
die mogelijkheid als een gave gebruik gaat maken, Jezus of de duivel, is
niet een kwestie van verrassing, maar van jouw eenvoudige keuze aan wie
van deze twee jij je ter beschikking wilt stellen. Het is niet zonder
zin, dat Paulus zijn verhaal over de gaven van de Geest inleidt met de
volgende woorden. „Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders
(en zusters), wil ik u niet onkundig laten. Gij weet, dat gij, toen gij
nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet
heendrijven. Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods
sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is
Here, dan door de Heilige Geest." Als jij je met tongengebed richt
tot jouw Heiland, durft er geen demon in de buurt te komen! Het bidden
in nieuwe tongen is dan ook een probaat middel om je de duivel van het
lijf te houden. Naar mijn inzicht bedoelt Paulus het tongengebed,
wanneer hij aan het eind van de beschrijving van de geestelijke
wapenrusting in Efeze 6 zegt: „En bidt daarbij met aanhoudend bidden
en smeken bij elke gelegenheid in de Geest ..."
Reden nummer vier: je bent er nog niet aan toe. Je bent bijvoorbeeld
bang, dat deze gave van de Geest je zou verplichten tot meer dan je aan
zou kunnen. Maak je niet benauwd, God legt geen gave van zijn Geest neer
op jouw plankje van wettisch gedrag. Dat plankje moet eerst nog
afgebroken worden. Misschien ben je ook niet nederig genoeg om deze gave
te ontvangen, want het spreken of bidden in tongen vraagt om een
overgegeven hart, dat niet alle touwtjes in eigen handen houdt. „Zie
je wel", zegje nu, „daar was ik al bang voor; als je in tongen
gaat bidden dan heb je de zaak niet meer onder kontrole; ik zal daar
midden onder een kerkdienst ineens in tongen uitbarsten." Je
verkijkt je al weer op je Heer. Hoe kan Paulus in vredesnaam zeggen dat
gemeenteleden in de samenkomsten niet in tongen moeten spreken, namelijk
wanneer er niemand is om het uit te leggen? Als een bidder in tongen
geen kontrole over deze gave heeft, dan had Paulus zijn bezwaren in de
hemel moeten inbrengen, en niet in de gemeente van Korinte! Nee, God
overvalt je niet met deze gave. Hij wacht rustig totdat er in jou de
nodige ruimte voor is ontstaan. Dat zal dan zijn wanneer jouw benauwde
vragen zijn opgelost.
Reden nummer vijf: je hebt van het tongengebed een oneigenlijk
gebruik horen maken. Je was ooit in een samenkomst, waarin het over
bidden zou gaan en daar begonnen ineens twee oudere dames het bidden in
tongen te demonstreren. Je schrok je dood, of je begon doodnuchter om je
heen te kijken wat er nu weer voor zonderlings gebeurde. En je bent
voorgoed genezen van je interesse in geestesgaven. Ja, dat spijt mij.
Jou niet maar mij wel. Wat gebeurde daar dan? Wel, tongengebed leent
zich niet voor demonstratie. Die dames bedoelen dat niet bewust als een
demonstratie, maar onbewust dachten ze wellicht toch de Heer een handje
te moeten helpen met die gewone stervelingen toch eens in aanraking te
brengen met wat de Heer voor verder gevorderden in petto heeft. Een
vleselijke basis voor een geestelijke zaak, zeg ik dan maar. Maar jij
vraagt je af, hoe het dan in vredesnaam mogelijk is, dat zulke mensen
onder zulke omstandigheden toch maar de Heilige Geest voor hun karretje
kunnen spannen! Inderdaad, als het vlees er met de Geest vandoor gaat,
blijft de Geest kennelijk langer op zo'n vleselijke rug zitten dan wij
Hem zouden willen toestaan. Maar wat wil je? Gelukkig kan de Geest
ontzettend veel vleselijks verdragen. Hoe hoog schat je je eigen kansen
om niet Hem in aanraking te komen, wanneer dat niet het geval zou zijn?
Jouw en mijn strijd tegen ons eigen vlees begint pas goed, wanneer de
Heilige Geest ons leven begint te beheersen.
Ik noemde je vijf redenen waarom je misschien nog nooit om de gave
van het bidden in nieuwe tongen hebt durven vragen. Wat bezielt mij? Zit
ik je over te halen? Nee, ik denk niet dat ik daar veel kans voor heb.
Wel wil ik je in het raam van onze ontdekkingstocht binnen Gods plan met
je leven op deze goddelijke mogelijkheden wijzen. Als ik het niet deed,
was ik geen goede gids. Waar we het in dit hoofdstuk over hebben dat is
over de goede uitgangspunten voor het volgende hoofdstuk: hoe krijgt God
zulk een toenemende invloed op jouw gedachten- en gevoelsleven, datje in
je gewone dagelijkse leven een betere ambassadeur kunt worden van de
belangen van zijn Koninkrijk in deze wereld. De gave van het bidden in
nieuwe tongen kan daarbij een grondige hulp voor je worden.
Een achtergrond-hulp wel te verstaan. De gave zal zelden
funktio-neren in een openlijk gebruik naar de naaste toe. Niet dat dat
laatste uitgesloten is. Maar naar de ander toe gebruik je je verstand,
zegt Paulus. Maar naar God toe kun je daarbij best (tegelijkertijd
bijvoorbeeld) je geest gebruiken. Luister maar naar Paulus. „Indien ik
bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft
onvruchtbaar. Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn geest, maar ook
bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook
lofzingen met mijn verstand. Want anders, indien gij een zegen
uitspreekt met uw geest, hoe zal iemand, die als toehoorder aanwezig is,
op uw dankzegging zijn amen spreken? Hij weet immers niet, wat gij zegt.
Want gij dankt wel goed, doch de ander wordt er niet door gesticht. Ik
dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek; maar in de
gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, om ook
anderen te onderwijzen, dan duizend woorden in een tong."
Herken je Gods karakter in zulke uitspraken? God is zo liefdevol. Hij
is de fijnste chef die je je maar kunt indenken. En je hebt Hem voor het
uitkiezen!
Laat ik nu eens veronderstellen, dat jij er klaar voor bent om de
gave te ontvangen. Je hebt alle voorbereidingen doorlopen en getroffen:
de overgave aan Christus, de reiniging van je zonden, het verlangen om
je in zijn dienst te stellen. Hoe gaat dat nu? Moetje nu gaan bidden om
deze gave en dan maar wachten totdat ze over je komt? Waar blijft dan je
eigen inbreng en je eigen verantwoordelijkheid? Nee, er zal een ogenblik
komen, dat je gewoon ermee gaat beginnen. „Moet ik ermee
beginnen?" vraag je mij verschrikt. ,,De Heilige Geest moet toch
beginnen?" Daar heb je het nu weer. Je hebt nog steeds last van de
ingewortelde gedachte dat God je uitschakelt zodra Hij met jou aan de
gang gaat. Maar Hij schakelt je niet uit, Hij schakeltje in. Nergens
komt dat misschien mooier tot uitdrukking dan bij het bidden in tongen.
Hij begint zodra jij begint! Het voortbrengen van de nieuwe klanken is
onderworpen aan jouw (overgegeven) wil. Het vormen van die klanken is
onderworpen aan de Geest. De Geest zal de nieuwe taal vormen zodra jij
die nieuwe taal begint uit te spreken. Hier doe je nieuwe ontdekkingen
op Gods weg, waarop Hij je wil bewaren voor valse lijdelijkheid aan de
ene kant (Hij moet het maar doen) en valse eigenwaan aan de andere kant
(ik zal Hem een stapje vóór zijn).
Een wijze vrouw vertelde mij dat ze, toen ze de gave ontving, precies
datgene deed wat ze in haar kinderjaren reeds gedaan had, wanneer ze met
vriendinnetjes schooltje speelde. Ze sprak dan „Engels" op haar
eigen manier. Nu ontdekte ze dat ze langs diezelfde weg „engelentaal"
sprak.
„Hoe wist ze het verschil tussen dat „Engels" en die „engelentaal"?
vraagje mij. Wel, het lijkt mij het verschil tussen psychisch gebrabbel
dat je je vriendinnen aanbiedt en psychisch gebrabbel dat je de Heilige
Geest aanbiedt! O, val me nu niet aan door te zeggen, dat ik alle
psychisch gebrabbel voor tongentaai houd. Al zullen, in het geval van
mijn zegs-vrouwe, de engelen misschien bij dat „Engels" op de
punt van hun stoel hebben gezeten. Bij deze vrouw zat er een hele groei,
ontwikkeling tussen die beide „talen". Een geestelijke groei,
waarbij de ontknoping hierin bestond, dat ze bij het spreken in nieuwe
tongen eenzelfde initiatief nam als bij het spreken van „Engels"
in haar kinderjaren. Misschien zit de Heilige Geest bij jou „op de
punt van zijn stoel". „Wie bidt er nu eigenlijk, wanneer ik in
nieuwe tongen zou bidden" vraagje mij, „de Heilige Geest of
ik?" Al doende zul je het zeker weten: jij bidt en het is een
openbaring van de Geest. Je zult vol vreugde ontdekken hoe de Geest van
Jezus van jouw tong en gaandeweg van je hele wezen meer en meer gebruik
gaat maken, naar mate jij van zijn mogelijkheden meer en meer gebruik
leert te maken. En als jij het niet door hebt, zal je omgeving het
doorkrijgen. En waarschijnlijk is dat nog het beste.
|