Op deze pagina
(Koppelingen bijgewerkt op
17-10-2006)
|
Na verloop van tijd nu bracht Kain van de vruchten der aarde aan de Here
een offer; ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen,
van hun vet; en de Here sloeg acht op Abel en zijn offer, maar op Kain
en zijn offer sloeg Hij geen acht. (Genesis
4:3-5)
Het hart is het meest bedrieglijke ding dat bestaat. Het is door en door
slecht. Niemand kan ooit precies weten hoe slecht het is! Behalve Ik, de
HERE! Ik doorzoek alle harten en toets de meest verborgen gedachten, om
zo ieder mens het loon te geven dat hij verdient, afhankelijk van zijn
daden en levenswijze. (Jeremia
17:9)
‘Maar ik heb toch naar de HEER geluisterd en ik ben toch gegaan waar de
HEER mij stuurde; ik heb Agag, de koning van Amalek, meegebracht en de
Amalekieten aan de vernietiging gewijd. Het volk heeft uit de buit
schapen en runderen genomen, het beste van wat aan de vernietiging
gewijd moest worden, om in Gilgal te offeren aan de HEER uw God.’ Maar
Samuël sprak:
‘Zouden brand- en slachtoffers de HEER even lief zijn als gehoorzaamheid
aan zijn woord?
Nee, gehoorzamen is beter dan offeren,
volgzaamheid is meer waard dan het vet van bokken.
Opstandigheid staat gelijk met de zonde van toverij,
ongehoorzaamheid met afgodendienst. (1
Samuël 15:20-23)
Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou;
aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. De offeranden Gods zijn een
verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o
God. (Psalm
51:16,17)
Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou
wegnemen.Daarom zegt Hij bij zijn komst in de wereld: Slachtoffer en
offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid; in
brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad.
Toen zeide Ik: zie, hier ben Ik (in de boekrol staat van Mij geschreven)
om uw wil, o God, te doen.In de aanhef zegt Hij: Slachtoffers en
offergaven, brandoffers en zondoffers, hebt Gij niet gewild, noch daarin
een welbehagen gehad, hoewel zij naar de wet gebracht worden. Doch
daarna heeft Hij gezegd: Zie, hier ben Ik om uw wil te doen. Hij heft
het eerste op, om het tweede te laten gelden.Krachtens die wil zijn wij
eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus
Christus. (Hebreeën
10:4-10)
Zo zegt de HEERE: Een wijze beroeme zich niet in zijn wijsheid, en de
sterke beroeme zich niet in zijn sterkheid; een rijke beroeme zich niet
in zijn rijkdom; Maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij
verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht
en gerechtigheid op de aarde, want in die dingen heb Ik lust, spreekt de
HEERE. (Jeremia
9:23,24)
Niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der
heerscharen. (Zacharia
4:6)
Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit
uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.
Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken
te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.
(Efeziërs
2:8-10)
Ziet toe, broeders, dat bij niemand uwer een boos, ongelovig hart zij,
door af te vallen van de levende God, maar vermaant elkander dagelijks,
zolang men nog van een heden kan spreken, opdat niemand van u zich
verharde door de misleiding der zonde; want wij hebben deel gekregen aan
Christus, mits wij het begin van onze verzekerdheid tot het einde
onverwrikt vasthouden. (Hebreeën
3:12-14)
|
in
God onze Vader, Schepper en Voleinder aller dingen
en in
Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heer en Heiland.
“En God zegende hen en zeide tot hen: weest vruchtbaar en wordt talrijk;
vervult de aarde en onderwerpt haar” (Gen. 1: 28).
“En Henoch wandelde met God” (Gen. 5: 22).
“En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te
bewerken en te bewaren. En de Here God legde de mens het gebod op: Van
alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis
van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage dat gij
daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.” (Gen. 2: 15 - 17).
“En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader,
Hij, die in de hemelen is” (Matt. 23:9).
“en zij (de slang) zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij
zult niet eten van enige boom in de hof?” (Gen 3: 1).
“Waarom begrijpt gij niet wat Ik zeg? Omdat gij mijn woord niet kunt
horen. Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader
doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de
waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen
spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de
vader der leugen.” (Joh. 8: 43, 44).
|