|
Hoe moet
ik vroom
worden?
'Zegt de dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u' (Matth.
21:5). Zonder twijfel, u komt niet tot Hem om Hem af te halen:
Hij is u te hoog en te ver; met uw kosten, moeite en arbeid kunt u tot Hem
niet genaken. Beroem u dus niet, alsof u Hem door uw verdienste en
waardigheid tot u gebracht had. Neen, lieve mens! alle verdienste en
waardigheid liggen hier terneer en niets is er dan enkel onverdienste en
onwaardigheid aan uw zijde, enkel genade en barmhartigheid aan Zijn
zijde. Hiermee worden verdoemd alle onchristelijke leringen van de vrije
wil: dat wij zouden beginnen en de eerste steen leggen, God zoeken tot
Hem komen, Hem nalopen en Zijn genade verwerven. Wacht u, wacht u voor
dit vergif! Het zijn enkel duivelsleringen, waardoor de hele wereld verleid
is. Eer u God aanroept of zoekt, moet God van tevoren gekomen zijn en u
gevonden hebben: God moet de eerste steen leggen en in u beginnen, opdat
u Hem zoek en bidt. Hij is reeds dáár wanneer u begint en zoekt; doch
is Hij niet daar, zo vangt u niets aan dan enkel zonde. Vraagt u nu: Hoe
moet men dan beginnen vroom te worden, of wat moet men doen, opdat God in
ons beginnne? Antwoord: Ei, hoort u niet dat er geen doen, geen beginnen in
u is om vroom te worden, evenzomin als ook het toenemen en voleinden in u
zijn. Van God alleen is het beginnen, voortgaan en voleindigen. Alles
wat u begint, is zonde en blijft zonde, het moge glinsteren zo schoon als
het wil; u kunt niets dan zondigen, doe wat u wilt. Zegt u nu weer: Ei, zo
zou ik dan noodzakelijk moeten zondigen, indien ik zonder God enkel uit mijn
vrije wil werkte en leefde en de zonde niet kunnen mijden, al deed ik ook
wat ik wilde? Antwoord: inderdaad is het zo dat u moet zondigen, indien u
alleen werkt uit uw vrije wil; want zo u zelf uit uw vrije wil niet kon
zondigen of iets doen wat geen zonde was, wat zou u Christus dan van node
zijn? Een dwaas was Hij dat Hij Zijn bloed vergoot om uwer zonde wil, zo u
voor uzelf zo vrij en machtig was om iets te doen wat geen zonde was.
Daarom is er geen ander begin om vroom te worden dan dat uw Koning tot u
kome en in u beginnen.
U zoekt niet Hem, Hij zoekt u; u vindt niet Hem, Hij
vindt u, want de predikers komen van Hem, niet van u;
hun prediking komt van Hem, niet van u; uw geloof komt van Hem,
niet van u; en alles wat het geloof in u werkt, komt van Hem
en niet van u. Waar Hij niet komt, daar blijft u wel buiten; en waar
geen Evangelie is, daar is geen God, maar enkel zonde en verderf. Daarom,
vraag toch niet waar een beginnen is om vroom te worden; er is geen beginnen
aan dan waar deze Koning komt en gepredikt wordt.
(Uit: Paarlen van Luther, Maarten Luther, Uitgeverij Den
Hertog)
|
Nevenstaande overdenking komt uit het boekje 'Paarlen
van Luther' van Maarten Luther. De gegevens:
|
|
Jennifer Toledo over
'The Weeping Room' |
|
Dick van Keulen (nieuwe
audio en video) |
|
George Müller |
De webstek is voor het laatst bijgewerkt op 15-11-2006
|
"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij
Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem
gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe"
(Johannes 3:16)
“Het is God geklaagd dat er geen harten en handen zijn die dat Geschenk
aannemen, zoals het ons wordt aangeboden. Een Geschenk namelijk, dat
geheel ons eigendom zal zijn en blijven tot in eeuwigheid! U zult zich nu
afvragen wat dat toch voor mensen zijn van wie gezegd moet worden dat ze
het Geschenk weigeren.”
|