"We hangen helemaal af
van de genade"
Interview door Marc Roseeuw
Vijfendertig jaar lang was hij abt van de Catsberg in
Frans-Vlaanderen. Nu leeft hij als kluizenaar in Zuid-Frankrijk. André
Louf vertelt o.a. over wat hem nog het meest fascineert: genade.
"We hangen helemaal af van de genade. Wat wij ook proberen te
realiseren, met al onze goede wil en inspanningen, uiteindelijk is alles
genade. Met de jaren ben ik daar meer en meer van overtuigd geraakt.
Daarom heb ik er ook een boek over geschreven:
Met Gods genade. De genade kan veel meer dan ik met de beste
wil van de wereld zou kunnen presteren. Ik heb dat gemerkt in mijn eigen
dagelijkse leven. De moeilijkheden, de bekoringen en de tegenspoed van
het leven probeerde ik zelf op te lossen, als een overste. Maar de
genade kan veel meer en komt op tijd en stond tussen. Als ik mij
tenminste helemaal overgeef. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede'."
Hoe kan je het woord ‘genade’ vandaag vertalen?
"'Genade' gaat terug op een Hebreeuws woord dat mildheid, liefde,
tederheid betekent. De staat van genade, dat is wat in ons hart als
gevolg van Gods liefde ontstaat. God is ons aangenaam gaan vinden Hij is
verliefd op ons geworden. Maar de genade geeft niet alleen liefde,
warmte en tederheid. Ze geeft ook kracht. Ik leun dus aan tegen God de
vader, God die mijn vader is. Ik kan handelen met de kracht die Jezus
uit de doden opgewekt heeft. Want die kracht is nu ook mijn kracht
geworden. En die kracht is eigenlijk ook belichaamd in de Heilige Geest
- de kracht van God, de virtus Dei - die overal bij mij is en met mij
meewerkt. Of liever: ik werk met Hem mee. Hij loopt vooruit, Hij loopt
vooraan en ik mag volgen. Ik laat mij in zekere zin meeslepen.
Het heeft met liefde te maken, maar liefde heeft ook met kracht te
maken. Want liefde is sterk, liefde wekt op, verwekt, doet opstaan. Als
ik zeg 'ik doe het met Gods genade', dan betekent dat 'ik doe het met de
kracht die God mij geeft'."
Jacques Louf was in zijn jeugd een gevierd KSA-hoofd-man. Over
'genade' sprak hij toen niet, wel over 'wilskracht'.
"Als je iets alleen maar uit wilskracht doet, kun je daar helemaal
verwrongen van geraken, ook psychologisch verwrongen. En daar kan God
niet aan meewerken. Wat kan Hij doen als wij uit wilskracht kunnen
presteren? Al heel gauw zag ik dat ik als novice een heel flauw figuur
zou slaan. Toen het zwaar of te moeilijk werd, leerde ik dus afhangen
van God en van zijn genade."
De boeken die Jacques Louf op zijn achttiende ontleende in de
bibliotheek, gingen over de mystici Ruusbroec en Lutgardis en over de
Vlaamse bewustmaking.
Als laatstejaarsleerling aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge,
zegt Jacques Louf dat hij trappist wil worden.
"Mijn vertrouwensleraar zei toen: 'dat is heilig of dat is gek'. Wat
wil dat zeggen, 'heilig'? Het leven van de mens zoals het in het plan
van God staat. Een monnik probeert juist de weg daar naartoe te vinden.
Het is dus een snelweg. Maar ook de leek in de wereld kan heilig leven.
Hij moet andere waarden van Gods schepping in het licht stellen in zijn
gelovig leven. Maar de man, de monnik doet het op de snelweg. Door
gehoorzaamheid te beleven, zoals Jezus dat deed in de Hof van Olijven en
op het kruis. Door aan het huwelijk te verzaken dus, door de gewone weg
van de menselijke liefde te laten liggen en op een diepere manier naar
liefde te zoeken. En ook door als een arme te leven, als iemand die geen
persoonlijk bezit heeft, alles uitgedeeld heeft en dus helemaal van God
afhangt. Als iemand die alles van Hem verwacht en alles van Hem
verlangt.
En op die weg wil de monnik de menselijke roeping vandaag reeds
waarmaken. Die roeping lag in het plan van God en zal voor elk van ons
werkelijkheid zijn na de dood. Maar de monnik stuit op die weg
natuurlijk op heel wat valkuilen. Als je de geloften van gehoorzaamheid
wil doen, moet je eerst echt onafhankelijk zijn. Als je niet
onafhankelijk bent, heeft gehoorzaamheid geen waarde. Hetzelfde geldt
voor het celibaat. Je moet echt menselijke liefde naar haar waarde
kunnen schatten. Je moet in je hart en in je lichaam gevoeld hebben dat
de liefde een mogelijkheid was voor jou. Pas dan kun je kiezen voor iets
anders. En dan is er nog de gelofte van armoede. Je kan met zeer
edelmoedige bedoelingen beloven arm te leven, terwijl je eigenlijk niet
in staat was om rijk te zijn. Nochtans is ook dat laatste een conditie
om echt evangelisch arm te kunnen zijn. Je moet bezittingen hebben die
je kan verkopen om dan Jezus te volgen."
In zijn jeugdjaren leert Jacques Louf de trappisten van de
Sint-Sixtusabdij in West-Vleteren kennen.
Hij is achttien als de Tweede Wereldoorlog ten einde loopt.
Jacques bereidt een bivak voor in het KSA-heem Monsalvaet in
Westouter. Vanaf het West-Vlaamse heuvelland kan je gemakkelijk de abdij
van de Catsberg zien. Maar die heuvel ligt in Frankrijk. De oorlog heeft
alle grenzen hermetisch gesloten. Overal wordt streng gecontroleerd.
En dat lijkt Jacques Louf nu juist een aantrekkelijke uitdaging. Hij
trekt de grens over zonder identiteitspapieren, via wegjes door het bos.
Net over de Franse grens ziet hij een patrouille. Maar op dat ogenblik
breekt er een hels onweer los. De patrouille vlucht voor de stortbui en
Jacques rent naar de Catsbergabdij. In het officie hoort hij het Salve
Regina. Vanaf dat moment weet hij dat God hem hier verwacht.
Jacques Louf, père André Louf, bereidt in Rome een doctoraat
oud-bijbelse talen voor.
Hij is pas 33 als de communauteit van de Catsberg hem als abt
verkiest.
"Ik kan het nu met de glimlach vertellen, maar wat ik als abt altijd
zeer vernederend vond, is dat ik merkte dat God wonderen verrichte juist
door mijn vergissingen. Ondanks mijn gebreken en foute beslissingen,
gebeurden er buitengewone dingen. Hij schreef recht op kromme lijnen,
zoals het spreekwoord zegt.
Onvoorstelbaar toch, dat die wonderen gebeurden door mijn gebrekkige
optreden, en niet door mijn buitengewone efficiëntie. Anderen werden
beter door mijn gebreken. Ik had het liever andersom gehad. Ik wou dat
ik zelf een pluim op mijn hoed kon steken.
Er zijn nogal wat priesters die op de rand van de overspanning leven.
Met de beste intenties werken ze zich te pletter.
"Toen ik nog erg actief was als verantwoordelijke, heb ik die
bekoring ook soms gevoeld. Je hebt altijd veel te doen, je hebt altijd
meer te doen maar de tijd is beperkt. Het monastieke leven verplichtte
mij ertoe om af en toe op te houden en iets anders te doen. Naar het
officie gaan, dat voelde ik aan als een grote bevrijding. Ik moet doen
wat de Heer van mij verlangt, vandaag, hier en nu. Hij geeft mij een
taak. En Hij geeft me ook de tijd, want ook die wordt door Hem
geschapen. Als ik vandaag voel dat ik meer werk dan tijd heb, dan is er
iets verkeerd. Dan doe ik dingen die ik niet moet doen, want God kan
zich niet tegenspreken. Hij verlangt iets van mij, dus moet Hij mij
kracht, vaardigheid en tijd geven.
Ik kom gewoonlijk tot rust door een pauze in te lassen. Ik hou gewoon
vijf minuten op. Ik lees een stukje uit de bijbel of bid wat. Het gebed
is ook activiteit. Het is de diepste en de grootste en de hoogste
activiteit die bestaat, eigenlijk. We werden geschapen om met God
verenigd te zijn. En gebed is daartoe een zeer adequaat middel. De
inwendige vrede is zeer belangrijk. Het is een teken dat ik door de
Heilige Geest geleid word. Hij is rust, Hij is vreugde, Hij is kalmte.
Hij is niet in het geweld. Mijn geloof, of beter, mijn overgave aan de
genade, zal bergen verzetten."
Als kardinaal Suenens vijfenzeventig is, gaat hij op rust. Er zijn
drie kandidaten voor het primaatschap van België. Abt André Louf is er
één van.
"Dat is één van de weinige ogenblikken in mijn leven geweest dat ik
echt in paniek raakte. Ik voelde mij helemaal niet voorbereid op die
taak, want ik had nooit in de pastoraal gestaan. Maar ik was wel op het
einde en helemaal tot rust gekomen. De beslissing heb ik echt in de
handen van de Heer gelegd. Gebeure wat moet gebeuren."
"Het is niet goed dat een mens alleen zij", staat er in Genesis. En
Adam krijgt een schitterende gezellin. Hoe zit het dan met het celibaat?
"Maar daar heeft de bijbel het helemaal niet over het celibaat. De
bijbel heeft het over het huwelijk, in het plan van God een buitengewoon
mooie en - naar ik veronderstel - verrijkende uitvinding. Het celibaat
is altijd een mirakel. Het is normaal dat je in tijden van affectieve
moeilijkheden nood hebt aan intimiteit. Ook in het kloosterleven, dat is
evident. Intimiteit is een behoefte, en het missen ervan is een wonde
die nooit helemaal heelt. Wie celibatair leeft voor God - niet voor
zichzelf - zal dat gemis altijd met zich mee dragen. Het zal op een
andere manier verhoord moeten worden.
Ze zeggen wel eens dat de intimiteit met Jezus heel sterk speelt.
Vooral bij vrouwen misschien, maar ook bij de mannen. Jezus wordt de
heel dierbare, intieme vriend. Ook in het monastieke leven en in het
leven van een priester leeft het vaderschap. Je bent herder op een
parochie of in een communauteit. De oudere medebroeder in een monastieke
communauteit die zorg draagt voor de jongeren, wordt op een heel andere
manier vader. Dat is iets zeer reëels. Het geestelijke vaderschap zal
nooit helemaal het vleselijke vaderschap buitenspel zetten, en daarvan
genezen we dus nooit helemaal. Maar het is wel zeer verrijkend. Het laat
iets in ons opbloeien, en dat is heel belangrijk."
In zijn jongste boek Met Gods genade, Een ontmoeting schrijft André
Louf over het celibaat: "Het correct beheren en integreren van dat
tekort kan een nieuwe ervaring meebrengen. Vaak daagt het de ongehuwde
uit zijn verborgen vrouwelijke pool te ontwikkelen, met alle symbolische
waarden die ermee verbonden zijn: beschikbaarheid, ontvankelijkheid,
enzovoort."
"De leegte die de celibatair met zich meedraagt, zal iets anders,
iets nieuws in zijn leven waarmaken. Tenminste, ik hoop dat alle
celibatairen dat op die manier kunnen beleven. Volgens de hedendaagse
psychologen bezit ieder mens zowel een mannelijk als een vrouwelijk
kantje. Ik hoop dat de vrouwelijkheid -die mannen doorgaans buiten
zichzelf gaan zoeken -met name door de celibatair ook binnenin kan
worden verhoord. Dat de vrouwelijke kant in hem geestelijke vrucht kan
dragen. Maar vraag me niet die visie te verantwoorden. Je moet het
gewoon beleefd hebben.
Ik denk dat al de grote werkelijkheden van het monastieke leven - de
eenzaamheid, het slot, het gebed, de interioriteit - te maken hebben met
de vrouwelijke kant van het mannelijke wezen. Die vrouwelijke pool wordt
juist waargemaakt via het celibaat. Meer nog: ze krijgt meer kansen via
het celibaat. De celibataire man moet immers iets doen met de
vrouwelijke pool in zichzelf. Hoe dan? Het kan op allerhande manieren,
maar het heeft volgens mij iets te maken met het gebed. Met gebed bedoel
ik niet 'een tekst opdreunen', maar 'zich openstellen'. De
ontvankelijkheid, het wachten op Gods stem in mijn gebed, op de
aanroering van de Heilige Geest die mij zal aanraken. Ik wacht op iets."
Trappisten werken acht uur, bidden acht uur en slapen acht uur. Zo
zoeken ze een harmonieuze verdeling van de dag- en nachtcyclus, alles op
de regelmaat van het klokgelui. Maar wat is bidden eigenlijk voor André
Louf?
"Bidden was eerst op een bepaalde manier met God in contact komen.
Maar mettertijd neemt de hoeveelheid van dat 'mondgebed' af. Steeds
dezelfde formules worden rustig herhaald, en dat volstaat om inwendig
met de Heer verbonden te blijven. Want dat is bidden: inwendig met de
Heer verbonden zijn.
De formules zijn slechts een weg en dus zijn ze
niet altijd noodzakelijk. Isaak de Syriër zegt: 'als je een kruisbeeld
opneemt en je kust het, dan heb je al gebeden'. Ook al ben ik
verstrooid, als ik mijn handen maar vouw en rustig blijf. Dan bid ik al,
want ik heb bewust die handen gevouwen. En God luistert naar dat gebed.
Net zo gaat het met op je knieën zitten. Alleen al de beslissing om te
knielen is een gebed, het is een weg om bij God te geraken. Al is dat
dan weer een heel actieve uitdrukking. Misschien zeg ik beter: een weg
waar ik God bij mij laat zijn. God mag bij mij binnenkomen. Hij staat
steeds voor de deur, is ontzettend dicht bij mij. Ik zie of hoor Hem
niet en ik geef Hem ook geen aandacht.
Eén van de grote verrassingen op het moment dat we sterven zal zijn:
'Hij was zo dichtbij, en ik heb zo weinig aandacht aan Hem besteed'. Dat
is gebed: alles wat mij ertoe brengt God bij mij te laten binnenkomen.
Vlamingen zeggen: 'iets van God gewaarworden'."
Gelooft u in de kracht van bidden?
"U verwijst naar voorspraak, het smeekgebed. Wij bidden voor iets.
Maar zoals Jezus zei: met geloof. Geloof dat je het gekregen hebt.
Bedank op voorhand dat je het gekregen hebt, want dan krijg je het. Als
je iets vraagt aan de Heer, dan is ook dankzeggen ontzettend belangrijk.
Hij heeft graag dat we Hem bedanken voor iets waarvan we inwendig zeker
zijn, namelijk dat Hij bereid is om het ons te geven."
Maar als je bidt, krijg je toch geen antwoord?
"Toch wel. Misschien niet altijd het antwoord dat ik verwacht, maar
een antwoord op een veel dieper niveau. Alleen maar het feit dat ik in
staat ben Hem vertrouwen te schenken, is een ontzettend cadeau.
Om het antwoord te horen, moet je natuurlijk wel een bepaalde
luistervaardigheid hebben, een bepaalde kijk op de dingen en de mensen.
Ik beleef in mijn tuintje vol dankbaarheid de lente. De grond ontwaakt,
bloemen bloeien op, elke week een andere soort. 'Wat is God geweldig',
denk ik dan. Maar tegelijk vind ik het jammer dat ik dat nu pas ontdek.
En besef ik dat God dat voor mij gedaan heeft. Die bloemen bloeien opdat
ik daar gelukkig mee zou zijn. En dan te zeggen dat er nog zoveel
mooiere dingen zijn dan bloemen. Een vriendschap, een relatie, een
zoektocht naar de waarheid in de bijbel of studieboeken. Het leven zit
vol wondermooie dingen. God spreekt voortdurend."
Bron: Marc Roseeuw in gesprek met André Louf
Uit de tv-uitzending van 3 november 2002 van
KTRC - KTRO/Braambos |