|
Probeer het met Jezus (slot)
Gedurende de gehele Kerstviering bleef ik
wanhopig in gebed. Tijdens de Kerstliederen moest ik voortdurend huilen.
"Blijdschap voor de wereld?' dacht ik treurig. "Mij lijkt het helemaal
niet zo vreselijk vreugdevol." Omdat ik verdriet had over Ah Kei was ik
ook een beetje kwaad op God.
"Heer, ik heb werkelijk geloofd dat U het antwoord was. Hoe is het
mogelijk dat hij U kende en toch niet met U verder wilde? U hebt dan
toch ook niet alles gedaan wat U eigenlijk had moeten doen, of wel soms?
Ik bedoel, Ah Kei geloofde in U en anderen deden dat ook en moetje nou
eens naar ze kijken. Er liggen een hoop verslaafden en geestelijk
kreupelen overal op de straat die zo een smaad zijn voor Christus. De
mensen zien hen en spotten: Wat een God - Hij begon een wonder, dat
alleen niet lang geduurd heeft; het is even hard gegaan als gekomen.
Ik ging op zoek naar iedere christen die mij kon geruststellen dat
wanneer Christus een goed werk in iemand begon, Hij het tot een goed
einde zou brengen. Ik geloofde dat dat waar was, maar het leek er zeker
niet naar dat God zich op dat moment aan Zijn gedeelte hield.
Enige dagen later verscheen Ah Kei in mijn deuropening. "Ik weet niet
eens waarom ik gekomen ben - ik liep gewoon toevallig langs je flat –
maar hoe dan ook, vaarwel."
"Een ogenblikje," zei ik, "hoe zit het met die roofovervallen?" "Tsja,"
zei Ah Kei nogal schaapachtig, "mijn vrouw had de kussenslopen al klaar
liggen, die zouden we als kappen gebruiken voor de gewapende overval,
met spleten erin om door te kijken. Toen we ons de eerste keer
verzamelden, hoorden we dat iemand van mijn eigen bende de zaak verraden
had. We konden dus niet verder. Bij de tweede keer zaten we met de
messen gereed al in de wagen. We waren klaar om weg te rijden, maar die
dag stond mijn hoofd niet naar een overval, dus gingen we niet."
Hij was evenmin in staat geweest Ah Chuen te vinden in de nacht dat hij
me opbelde. Ik vond het nu tijd worden dat we iets positiefs deden met
betrekking tot Ah Kei's toekomst.
"Juist," zei ik, "nu gaan wij de Willans opzoeken; je moet met ze
praten. Het wordt tijd dat iemand jou zegt waar het op staat."
We verlieten de woning en onderweg kocht Ah Kei als cadeautje wat
sinaasappels in roze papiertjes. Hij bood ze Jean en Rick aan en met
elkaar zaten we aan voor de warme maaltijd. Zoals gewoonlijk was Jean
buitengewoon gastvrij, maar ik kon merken dat zij meer en meer geërgerd
raakte over de situatie dat een ware gelovige maar niet van de drugs af
kwam.
"Heb jij soms problemen?" vroeg zij hem terwijl ik vertaalde.
"Oh nee hoor, geen problemen," zei hij luchtig om er aan toe te voegen:
"nou ja, ééntje dan; ik ben nog steeds aan de heroïne."
"Toen wij in Indonesië waren en geen geld hadden," ging Jean vastberaden
verder, "baden wij voor iets bepaalds en verscheen het eenvoudigweg voor
onze voeten. Als je het werkelijk serieus meent met Jezus zal Hij alles
doen wat je vraagt."
"Ik ben serieus," zei Ah Kei.
"Nou, zou je dan hier willen blijven om door de ontwenning van de
heroïne heen te komen? vroeg Jean. Ik stond verbaasd; dit was wat ik had
gehoopt en naar uitgekeken had, maar nooit had durven voorstellen,
wetende hoe dierbaar de rust des huizes voor Jean was. Zij zelf was
nooit van plan geweest dit te opperen, maar bezorgdheid over Ah Kei's
toekomst en de Geest van God werkten samen om haar een uitnodiging te
laten uitspreken die ook haar verbaasd deed staan.
"Dat doe ik," zei Ah Kei. Hij deed zijn jekker open, haalde er een
aantal rode papieren pakjes heroïne uit en spoelde ze door de closetpot.
Vervolgens voerde Ah Kei enige dramatische handelingen uit; eerst gingen
we terug naar zijn éénkamerwoning, waar hij de afgodsbeelden van zijn
moeder naar beneden haalde en de kamer uit gooide. Toen stak hij zijn
hand onder het bed en sleepte er een doos onder vandaan, waar een
heroïnevoorraad voor weken in zat. Hij spoelde het allemaal door de w.c.
terwijl wij toekeken. Ten slotte brachten wij hem terug naar de flat van
de Willans in het Mei Foo-district waar hij in z'n bed klom.
Jean belde een christelijke dokter en vroeg wat er te verwachten viel
met iemand, die tien jaar verslaafd was en dagelijks 100 dollar voor
deze verslaving nodig had. De dokter zei dat Ah Kei zonder medicamenten
vreselijke pijnen zou ondergaan, tezamen met rillingen, koorts,
overgeven, diarree en intense maagkrampen. Verdere symptomen waren, dat
hij over de grond zou rollen van de pijn en zo gewelddadig zou kunnen
worden dat hij zijn helpers aan zou vallen. Hij adviseerde het haar
niet, maar als zij erop stond haar handelwijze uit te voeren, zou hij
langskomen en een plaatsvervangende drug, methadon, toedienen.
Met de woorden: "Wij proberen het met Jezus," sloeg Jean zijn aanbod af,
en zo begon het experiment.
Ik bracht drie slapeloze nachten door bij Ah Kei; ik verwachtte alle
voorspelde verschrikkelijke neveneffekten, maar hij sliep als een baby.
Aan het einde van die drie dagen zag ik er afgetobt en onverzorgd en hij
er geweldig uit. Als hij bij het wakker worden een zweem van pijn
voelde, spoorden wij hem snel aan in tongen te bidden, waarna de pijn op
wonderlijke wijze weer verdween. Nu wisten we zonder een spoor van
twijfel dat het bidden in tongen het antwoord was voor een pijnloze
ontwenningskuur van de drugs. Ah Kei kreeg nu ook zijn goede eetlust
weer terug en bestelde boterhammen met kaas, die hij vraatzuchtig naar
binnen werkte. Na vier dagen kwam Ah Kei's vrouw langs om hem op te
zoeken. Ze probeerde hem over te halen naar huis te komen, daar hij
genezen was. We gingen daar vastberaden tegenin; hij had nog steeds
verzorging en een drugsvrije omgeving nodig. Gelukkig werd hij
plotseling bevangen door ontwenningsverschijnselen, aanvallen van hevige
kou gevolgd door enorme hittegevoelens. Aangezien Ah Kei al eerder
zonder succes had geprobeerd van zijn drugsverslaving af te komen, wist
hij hoe verschrikkelijk de pijnen konden zijn. Wij gingen allen weer in
de Geest bidden om verlichting te verkrijgen en terwijl wij God
aanbaden, verdwenen de pijnen. Weer had God hem bevrijd. Op de vijfde
dag wist Ah Kei dat hij vrij was van heroïne, maar nog steeds wÜde hij
erg graag roken; hij wilde de sigaretten niet opgeven. Rick hield aan,
dat hij, als hij zichzelf niet ook uit de tabaksverslaving losmaakte,
gewoon niet vrij was. Ah Kei was hier erg ongelukkig mee, en de zevende
dag overreedde hij de Boeddhistische dienstbode van de Willans hem een
aantal sigarettenfilters te geven. Bijna onmiddellijk voelde hij de
pijnen die hij tijdens zijn ontwenningskuur had moeten voelen. We
verdubbelden allen onze gebedsinspanning. En toen hij eenmaal bereid was
om aan Ricks verzoek toe te geven, verdwenen de pijnen. Tijdens zijn
gehele ontwenningsperiode en de paar maanden daarna pendelde ik heen en
weer tussen mijn eigen huis en Mei Foo, omdat het wonder van Ah Kei's
genezing zich herhaalde met verscheidene van zijn vrienden. Jean bracht
Ah Kei naar het Hilton om zijn haar te laten knippen; daar liep hij zijn
oude vriend Wahchai tegen het lijf, die hij jaren eerder in de criminele
bedrijven had binnengeleid. Hij haalde hem over mee te komen naar de
flat van de Willans en we hielden een geïmproviseerde samenkomst.
Tijdens de samenkomst kreeg ik een boodschap in tongen, maar niemand gaf
een uitleg. Zoals Paulus zegt, moet er, iedere keer wanneer iemand een
boodschap in tongen heeft, een vertolking zijn; we wachtten en wachtten,
maar niemand sprak. Eindelijk gaf Wahchai toe dat hij een vertolking had
gekregen, maar bang was geweest om die uit te spreken; hij kon niet
geloven dat God hem wilde gebruiken, omdat hij nog steeds aan de drugs
was, ook al was hij onlangs bekeerd en had hij de gave van de Geest
ontvangen. Terwijl hij ons de vertolking van mijn boodschap vertelde,
begon hij onbedaarlijk te huilen. Daarna hoefden we slechts nog aan zijn
bed te zitten, terwijl hij pijnloos door zijn ontwenningsperiode
heenkwam; wanneer hij pijn had, begon hij in de Geest te bidden waarna
hij zich meteen weer beter voelde, net als Ah Kei.
De volgende donderdagavondbidstond vroeg nog een andere jongen die Jezus
had aangenomen, om de kracht van Christus om hem van zijn verslaving te
bevrijden. Nadat de bidstond afgelopen was, stelde ik voor dat hij nog
diezelfde nacht van de drugs af zou komen. Ondertussen was de flat van
de Willans al vol, dus huurden we een kamer voor hem in één van de
huurkazernes, die over het algemeen als bordeel gebruikt worden. Ik zat
de hele nacht bij hem en bad. De volgende vier dagen kwamen andere
jongens uit onze groep erbij zitten en baden met hem tot hij er totaal
doorheen was. Dag en nacht baden we in ploegen om de beurt twee uur
lang, waardoor we de eigenaars van het "hotel", die toch wel een geheel
andere clientèle gewend waren, nogal in verwarring brachten. Toen hij
weer helder was, ging hij een week in de flat van de Willans logeren om
zijn herstel te voltooien.
Twee weken later besloot Ah Kei weg te gaan en een week in China door
te brengen. Met een grote groep gingen we hem op het spoorwegstation
uitzwaaien; toen hij aan de Chinese grens kwam wilden de Chinese
veiligheidsagenten weten wie de mensen waren die hem hadden uitgezwaaid
op het Kowloonstation. Hij antwoordde dat het een Amerikaan (Rick) was,
en een Engels meisje (ik) en zijn Chinese vrienden. "Wie waren die
westerlingen?" vroegen zij.
"Ah, zij zijn de mensen die mij over Jezus Christus hebben verteld,"
antwoordde hij opgewekt.
"Oké, geef dan antwoord op de volgende vraag," zeiden de bewakers, "wie
zijn beter, Chinese mensen of westerlingen?"
Ah Kei antwoordde: "Nou, als Chinees denk ik uiteraard dat de .Chinezen
beter zijn, maar deze westerlingen zijn christenen en zijn dus heel
goed. In feite mag ik hen heel graag." Op dit punt onthulden de
bewakers, die waarschijnlijk tot één of andere speciale
veiligheidsafdeling behoorden, dat zij precies wisten wie Ah Kei was.
Zij wisten dat hij vaak had geprobeerd drugs over de grens te smokkelen
en dat hij een leider in de Triaden was.
"Waarom wil je dan deze keer geen drugs smokkelen?"vroegen zij. "Wie
zijn die westerlingen; hoe zijn hun namen? Hoe ben je bij hen betrokken
geraakt?" De ondervraging ging onvermurwbaar verder.
Ah Kei was volkomen openhartig tegenover zijn ondervragers. Hij legde
uit dat hij van de heroïne afwas omdat de westerlingen hem over Jezus
verteld en met hem gebeden hadden. Hij vertelde dat hij zijn
Triade-benden had verlaten en zijn criminele aktiviteiten had opgegeven.
In plaats daarvan was hij in maart op een kantoor gaan werken. De
veiligheidsagenten weigerden hem te geloven, zij zeiden dat hij
onmogelijk van de drugs af kón zijn; omdat de Chinese opiumoorlogen
hadden bewezen dat niemand uit het verslaafd-zijn kan loskomen. Ah Kei
hield vol dat hij de laatste zes weken vrij van de drugs was geweest, en
dat hij, nu hij in Jezus Christus geloofde, een nieuw mens was. De
veiligheidsagenten vroegen of hij dit resultaat had bereikt met behulp
van medicijnen. Hij verklaarde dat hij geen medicijnen had gebruikt; de
hele kuur was verwezenlijkt met Jezus en de Bijbel. Hierop gingen bij de
veiligheidsagenten de haren overeind staan en ze zeiden dat dit
onmogelijk was; de westerlingen waren hem duidelijk aan het uitbuiten.
Dit was voor Ah Kei het teken om enthousiast aan een uitvoerig en
gedetailleerd getuigenis te beginnen van wat Christus voor hem had
gedaan en bijna een uur was hij aan het woord; de veiligheidsagenten
luisterden heel erg vriendelijk naar het nieuws en gaven hem toen
toestemming de grens over te gaan naar China met zijn Bijbel bij zich.
Toen hij in zijn dorp aankwam, ontdekte hij een christelijk Chinees
meisje dat nog niet veel uit de Schriften wist, omdat zij nooit een
Bijbel had gehad. Ah Kei gaf haar de zijne, en het Woord verspreidde
zich.
Vanaf het moment dat Ah Kei een christen was geworden, begon hij het
goede nieuws aan al zijn familieleden te vertellen, die het één voor één
aannamen. Ah Bing's vader was zo blij met de verandering die hij zag bij
zijn schoonzoon, dat ook hij een christen werd en met de Geest werd
gedoopt. Het diner dat hij ons allen toen aanbood om dit te vieren was
werkelijk onvergetelijk; kwarteleieren met repen kippeborst, rundvlees
met champignons, gevulde gebraden eend, maïssoep, gesmoorde eendepoot
met een ander soort champignons, gebraden varkenslapjes in zoete
sojasaus, gestoomde vis, zoete pindasoep en pasteitjes. Na afloop stond
de vader op en zei: „Eens was ik jong en nu ben ik oud, maar nooit
eerder heb ik een slecht mens een goed mens zien worden.”
(Uit: 'Op
Jacht naar de Draak', Jackie Pullinger, )
|
Nevenstaande overdenking komt uit het boek 'Op jacht
naar de draak' van Jackie Pullinger.
De gegevens:
|