|
Probeer het met Jezus (vervolg 2)
Aan het einde van de nacht - vroeg in de ochtend - gaf ik Ah Kei een
Bijbel en schreef erin: "Aan Ah Kei, mijn vriend; het is mijn gebed dat
jij op een dag mijn broer zult zijn." Hij had inwendig misschien lachend
gedacht: "Huh -broer? Kan ze lang hopen!" maar hij bedankte me beleefd -
hij was nog steeds bezig met het uitdelen van gunsten. Hij was niet in
het minst van plan erin te lezen en het was in feite toch al vreemd dat
ik hem een Bijbel had gegeven, omdat ik wist wat een hekel zulke mannen
aan lezen hadden.
De volgende drie maanden volgde ik Ah Kei overal heen. Hij had een vrouw
en een gezin, maar ging in de regel slapen op de plek waar hij zich op
dat uur van de nacht bevond - vaak in een trappenhuis. Op een nacht was
hij zo onder invloed van de drugs, dat hij twee dagen lang beurtelings
twee bladzijden las uit Het Kruis in de Asfaltjungle, twee bladzijden
uit Ik zal nooit meer huilen en daarna zelfs twee bladzijden uit de
Bijbel. Hij begon vertrouwen in mij te krijgen en vertelde mij hoe zeer
het hem speet zo jong getrouwd te zijn - hij had reeds drie kinderen
onder de vijfjaar. Mijn medegevoel ging eerder uit naar zijn vrouw, die
zo'n jong gezin had en een man die nooit thuis kwam.
Soms sliep Ah Kei drie dagen achter elkaar. Dan weer sliep hij dagen
achtereen helemaal niet. Tijdens zijn zuippartijen joeg hij er een
fantastische hoeveelheid geld doorheen. De hele tijd werd hij door zijn
bendeleden voorzien van drugs. God zei me op welke trap ik hem kon
vinden en na een tijdje kreeg hij iedere keer wanneer ik hem vond een
opgejaagde blik in zijn ogen. "Oh, niet jij weer, hoe wist jij trouwens
waar ik was?"
Ondertussen had ik over heel Hong Kong een heel leger van mensen voor
hem aan het bidden gezet; dit móest resultaat hebben. En dus op een dag,
toen ik hem weer te pakken had, zei hij: "God heeft tot me gesproken."
"Hoe bedoel je, God heeft tot je gesproken?" vroeg ik nijdig. Ik was
geërgerd omdat ik dacht dat hij grappig wilde zijn.
"Jazeker, God heeft tot me gesproken," hield hij aan. "Ik heb in de
Bijbel gelezen, en daar staat dat Hij speciale genade geeft aan mensen
als ik." Hij was bijna met zichzelf ingenomen vanwege deze "Speciale
Genade".
"Wat bedoel je met Speciale Genade?" informeerde ik.
"Er staat in de Bijbel dat wanneer je het meest gezondigd hebt, je ook
het meest vergeven wordt." Zijn stem klonk zo bevoorrecht dat ik er
bijna jaloers op werd, maar hij was heel serieus over deze ontdekking en
was gereed om deze Speciale Genade te vragen. Wij bevonden ons in een
keet vlak naast de goktent waar hij me de eerste keer heen had geleid.
Ah Kei ging op de vloer zitten en ik deed in die duisternis hetzelfde,
in de hoop dat ik de kakkerlakken had ontweken. Voor het eerst baden we
samen en Ah Kei vroeg Jezus zijn leven te nemen en van hem een nieuw
mens te maken. Hij geloofde dat Jezus voor hem gestorven was, maar op
dat moment had hij nog weinig besef van zonde en was nog steeds nogal
trots op zijn verleden.
Ik haastte mij naar de andere kant van de haven naar Mei Foo waar Jean
en Rick woonden. Ik wist dat zij verrukt zouden zijn Ah Kei te ontmoeten
na zo lang voor hem gebeden te hebben en nog meer verheugd, dat hij een
christen was geworden.
We hadden een feest, een grootse viering van Ah Kei's eerste
geboortedag. Sarah, de Australische vriendin van de Willans, en hun
dochter Suzy waren er ook en deelden in onze blijdschap. Gewoonlijk
baden we op feesten en daar Ah Kei de gave van de Geest nog niet had
ontvangen, vertelden we hem dat God deze kracht geeft aan allen die Hem
volgen. We begonnen met z'n allen zoals we daar zaten samen in de Geest
te bidden en toen hij dit hoorde, viel Ah Kei plotseling met een
vreselijke plof naar voren op zijn knieën; nadien vertelde hij ons, dat
hij, toen hij de tongentaai hoorde, neergeveld werd doordat hij zich
bewust werd van zijn vroegere leven van roof, drugsverkoop en de verkoop
van meisjes aan de wereld van prostitutie. Toen hij dit vreselijke besef
van zijn eigen zonde kreeg, voelde hij, dat hij niet langer in de
aanwezigheid van God kon zitten, hij moest knielen; en hij begon in
tongen te bidden. Het was een bijna onmogelijk gezicht een Triade-baas
op zijn knieën te zien; in de Chinese cultuur is het de meest slaafse
van alle houdingen en een bendeleider verlaagde zichzelf voor niemand.
Terwijl hij in tongen bleef bidden, maakte Sydney, de papegaai van de
Willans, zich triomfantelijk los uit zijn kooi en vloog door de kamer om
op Ah Kei's hoofd neer te strijken. Nog tijden later was hij enigszins
verward over duiven en de Heilige Geest, aangezien zijn duif een door de
hemel gezonden papagaai was geweest. Diezelfde avond nog namen we een
taxi naar een strand, waar Ah Kei door Rick in de zee gedoopt werd.
Gedurende de weken voor zijn bekering, toen ik hem leerde kennen,
installeerden Ah Kei en ik ons soms tegen drie uur 's ochtends in een
houten hutje om in de Bijbel te lezen. Hij vertelde me dat hij er geen
haast mee wilde maken in Jezus te geloven, want als hij een huis te snel
bouwde, zou het even snel weer in elkaar zakken. Maar in de nacht dat
hij werd gedoopt, begon hij onmiddellijk orde op zaken te stellen in
zijn leven. Voor het eerst sedert vele maanden ging hij terug naar zijn
vrouw. Zij keek alsof ze graag wilde geloven dat Ah Kei was veranderd,
maar ze had zo'n diep wantrouwen in haar man, dat ze bang was dat het
allemaal vergeefse moeite zou blijken te zijn.
Ah Bing was zeven jaar geleden met Ah Kei getrouwd. Ze hadden elkaar op
de slechtst denkbare wijze leren kennen; Ah Kei ontmoette haar op een
feest en verleidde haar om haar als prostituee te verkopen. Hij werd
echter verüefd op haar en besloot haar voor zichzelf te houden, hetgeen
echter slechts tijdelijk in haar voordeel was. Jarenlange verwaarlozing
devalueerde dit eens zo knappe meisje tot een zorgeloze sloddervos die
hun kleine éénkamerwoning volkomen verwaarloosde.
In zekere zin had Ah Bing alle recht cynisch te zijn, want toen Ah Kei
besloot zijn christelijke huis te bouwen, bleken de kosten inderdaad te
hoog Hij deed niet alleen afstand van zijn leiderschap over de mannen en
zijn enorme illegale inkomen - zonder een alternatieve bron van
inkomsten om voor zijn gezin te zorgen - maar moest eveneens het feit
onder ogen zien, dat hij van de drugs af moest komen.
Hij kwam niet van de drugs af en ik wist niet wat ik eraan moest doen
Sommige verslaafden die christen werden, waren ogenblikkelijk bevrijd
terwijl anderen gedurende de ontwenningsperiode naar het centrum van
Pastor Chan gingen, waar er veel meer mogelijkheden voor nazorg waren.
Ah Kei vroeg hier en in andere centra plaatsing aan, maar hem werd
opname geweigerd omdat er geen plaats beschikbaar was. Wat kon ik verder
nog tegen hem zeggen? "Ga bidden Ah Kei, en je zult op wonderlijke wijze
van de drugs afkomen?'' Ik had tenslotte gezien hoe God dat deed en
begreep niet waarom Hij het niet iedere keer deed. Ik zou kunnen zeggen:
"Bid en misschien wordt het dan geleidelijk aan minder." Dat zou een
compromis zijn. Ik kon het proberen met "Bid of God je misschien geld
geeft voor je heroïne." Maar het was wel zeker dat God geen financiële
steun gaf voor drugsverslaving.
Ook kon ik Ah Kei niet in mijn huis opnemen, want dat zat al vol met
jongens die verondersteld werden al van de heroïne af te zijn, of
officieel drugsvrij uit de gevangenis waren gekomen. Soms vroeg ik me
wel eens af wat er zich in dat huis afspeelde - sommige inwoners konden
zich erg vreemd gedragen - en ik wilde zeker geen drugsgebruiker
openlijk tussen hen voegen. In plaats daarvan probeerde ik Ah Kei moed
in te spreken met een zwak: "God zal het bewerken," in de hoop dat hij
vroeg of laat in een ontwenningscentrum terecht zou komen.
Vlak voor Kerstmis werd ik om half vijf 's ochtends wakker van de
telefoon. (Daar scheen altijd het midden van de nacht voor uitgekozen te
worden.) Ik vond het nooit leuk als mijn stem klonk alsof ik net wakker
was geworden - dit loste ik op door mijn keel te schrapen en een paar
maal zo helder mogelijk "Goedemorgen - Goedemorgen!" te zeggen zodat,
tegen de tijd dat ik de telefoon opnam, mijn stem klonk als een vogel
bij dageraad. Ah Kei was niet in de stemming voor zo'n begroeting bij
zonsopgang. Hij belde om vaarwel te zeggen.
"Bedankt, Poon Siu Jeh, bedankt voor alle gesprekken over Jezus van de
afgelopen negen maanden, bedankt voor je zorg en je liefdevolle
aandacht; maar mijn bendebroeders hebben al die tijd toch gelijk gehad.
Mij kan niemand redden."
"Oh jawel, Ah Kei. Alles is mogelijk bij God." Ik meende het serieus,
maar mijn woorden klonken zelfs in mijn eigen oren zwak.
"Het heeft geen zin. Ik kan geen christen meer zijn."
"Hoe bedoel je, je kunt geen christen meer zijn?"
"Ik kan het me niet veroorloven. Ik heb het leiden van de benden eraan
gegeven en ik heb het beheer over de meisjes, het gokken en de
drugshandel eraan gegeven. Nu heb ik niets meer over om van te leven. Ik
kan het me niet veroorloven een christen te zijn. Heel erg bedankt, miss
Poon, voor alles wat je hebt gedaan; ik zal je nooit vergeten, maar ik
zal je niet meer terugzien. Het lukte gewoon niet."
Ik deed wanhopige pogingen hem van gedachten te laten veranderen. Ik
sleepte er elk argument bij dat ik kon bedenken - ik speurde naar
passende Bijbelteksten. We mochten hem niet verliezen. Als ik het
gesprek aan de gang kon houden, zouden misschien alle moeilijkheden
vanzelf verdwijnen. Maar Ah Kei's stem ging steeds harder en harder
klinken, en hij was onmogelijk te bereiken. Hij was veel en veel koeler
dan vóór hij christen werd en hij begon wreed en bitter te praten. Ik
kon hem gelijktijdig een gesprek met iemand anders horen voeren aan de
andere kant en toen zei hij, dat hij erop uit ging om Ah Chuen te zoeken
om hem te vermoorden.
"Ah Kei, je kunt geen mensen vermoorden. Je bent een christen." Hij
luisterde allang niet meer naar mijn pathetische tussenwerpingen. Hij
was zwaar onder invloed van de heroïne en na nog woedend de inlichting
te hebben gegeven dat hij binnenkort gedwongen zou zijn een paar maal
een roof te plegen om wat geld bij elkaar te krijgen, hing hij op.
Ik staarde in de donkerte naar de telefoon. Ik kon werkelijk niet
geloven wat ik had gehoord. Ik wilde het feit niet aanvaarden dat iemand
die tot geloof in Christus was gekomen, een moord kon begaan. Ik belde
vlug Jean en Rick op. Die wisten dat zowel ik als Ah Kei er een talent
voor hadden om dramatisch te doen, maar al snel luisterden zij met diepe
bezorgdheid.
"Jullie moeten uit je bed komen en in gebed gaan. Ik denk dat Ah Kei
erop uit is iemand te vermoorden en dat hij een paar roofovervallen wil
gaan plegen." Er waren niet veel mensen bij wie ik dit op dat uur van de
nacht kon doen. De Willans baden.
|
Nevenstaande overdenking komt uit het boek 'Op jacht
naar de draak' van Jackie Pullinger.
De gegevens:
|